Pesten: visie en aanpak van sporttrainers bij semi-contact sporten. De Vor et al.

Pesten: visie en aanpak van sporttrainers bij semi-contact sporten De Vor, J. M. , Hamerlinck, I.  Van den Hoogen, C. A., & Vos, S. P. B. 

Sporten wordt gezien als een belangrijk onderdeel van het socialisatieproces. Sport speelt een essentiële rol in de ontwikkeling van morele waarden, zoals onderlinge steun, samenspel en solidariteit (Buisman, 2004; Nucci & Young-Shim, 2005; Rutten et al., 2004). Kinderen kunnen hierbij oefenen met de verschillende rollen binnen een groep en groepsinteracties (Nucci & Young-Shim, 2005). Daarnaast heeft sport een positieve invloed op het welzijn van kinderen en jongeren. Sportende kinderen hebben namelijk een beter zelfbeeld, ervaren minder emotionele stress, vertonen minder antisociaal gedrag en hebben betere gedragingen en prestaties op school dan kinderen die niet sporten (Harrison & Narayan, 2003; Sandford, Duncombe, & Armour, 2008). In Nederland speelt sport een grote rol in de vrije tijd van kinderen. Meer dan 60% van de kinderen van zes tot 19 jaar is lid van een sportvereniging (Breedveld, Kamphuis, & Tiessen-Raaphorst, 2008). Op de sportvereniging komen kinderen met leeftijdsgenoten in aanraking. Deze omgang met leeftijdsgenoten kan positieve interacties tot gevolg hebben. Sportende kinderen blijken echter ook het risico te lopen gepest te worden op de sportvereniging (Collot D'Escury & Dudink, 2010). Tijdens een training op de sportvereniging komen kinderen in aanraking met een trainer die in deze context de rol van opvoeder op zich neemt. Het opvoeden gebeurt zowel impliciet, door de geldende regels en heersende verwachtingen, als expliciet, door de interactie tussen trainer en kind (Buisman, 2004). Doordat trainers de rol van opvoeder op zich nemen, hebben zij een belangrijke invloed op de interacties tussen kinderen in een team (Rutten et al., 2007; 2008). Onder deze interacties worden zowel prosociale- als pestgedragingen verstaan. Trainers hebben dus een controlerende functie op pestprocessen binnen het team. Er is echter weinig bekend over hoe trainers daadwerkelijk omgaan met pestgedrag binnen de context van de sportvereniging, en in welke mate zij zich bewust zijn van hun functie als opvoeder en zich hier verantwoordelijk voor voelen (McCallister, Blinde, & Weiss, 2000). Binnen andere contexten is er wel onderzoek gedaan naar de rol van opvoeders. Zo worden binnen het onderwijs leerkrachten gezien als opvoeders. Uit onderzoek in deze context blijkt dat leerkrachten slechts in een klein percentage van de gevallen ingrijpen bij pesten, hetzij door overmacht, hetzij door onwetendheid (Craig, Pepler, & Atlas, 2000). Waar dit in het onderwijs voor leerkrachten geldt, is dit naar verwachting op de sportvereniging voor trainers ook van toepassing. Door niet in te grijpen bij pestprocessen verzuimt de opvoeder in de controlerende functie die hij of zij dient uit te voeren. Trainers spelen dus een belangrijke rol in de ontwikkeling van vele kinderen. De kans op positieve gedragsveranderingen bij kinderen wordt vergroot wanneer kinderen positief benaderd worden en blootgesteld worden aan goede kwaliteit rolmodellen. Omgekeerd kan agressief en onsportief gedrag toenemen door het gebrek aan goed leiderschap, met Running head: VISIE EN AANPAK VAN SPORTTRAINERS BIJ SEMI-CONTACTSPORTEN 2 name bij zeer competitieve sporten (Endresen & Olweus, 2005; Nucci & Young-Shim, 2005). Naast dat sport een positieve invloed kan hebben op het welzijn van kinderen (Harrison & Narayan, 2003; Nucci & Young-Shim, 2005; Sandford et al., 2008), brengt deelname aan sport zoals eerder opgemerkt ook het risico met zich mee dat kinderen gepest worden (Collot D'Escury & Dudink, 2010). Menig onderzoek is verricht naar het voorkomen en de verschijningsvormen van pesten binnen verscheidene contexten. Pesten komt het meest voor in contexten waar de supervisie van volwassenen minimaal is (Smokowski & Holland Kopasz, 2005) en die ongestructureerd van aard zijn (Craig et al., 2000; Vaillancourt et al., 2010). Een sportvereniging is een sociale context waar mogelijk weinig toezicht is en pestgedrag de vrije loop kan krijgen. Tot dusver is er echter weinig onderzoek gedaan naar antisociaal gedrag, waar pestgedrag onder valt, binnen sportverenigingen (Endresen & Olweus, 2005). Uit het onderzoek van Baar en Wubbels (2011) blijkt dat pestgedrag in deze context wel degelijk aanwezig is. Daarom is het noodzakelijk meer inzicht te krijgen in de visie en aanpak van trainers binnen sportverenigingen zodat dit probleem kan worden aangepakt. De algemene doelstelling van dit onderzoek is inzicht verkrijgen in de visie en de aanpak van trainers binnen semi-contactsporten, bij kinderen in de leeftijd van acht tot 12 jaar, ten opzichte van pestgedrag. Verwacht wordt dat naarmate meer inzicht wordt verkregen in de visie van trainers, dit handvatten biedt voor het ontwikkelen van passende methodieken om pestgedrag binnen de context van de sportvereniging aan te pakken.