Pesten: Het verschil in sociaal functioneren tussen coërcieve en bi-strategische daders.Verstegen, R.G.E.

De afgelopen jaren is er steeds meer onderzoek gedaan naar het stabiele fenomeen pesten. Deze stabiliteit is mogelijk te verklaren doordat pesten op korte termijn voordelen oplevert voor de dader en dus een functie lijkt te vervullen. Om nader te bepalen op welke manier pesten functioneel kan zijn, werd in dit onderzoek gekeken naar sociaal functioneren van verschillende typen daders bij pestgedrag. De gebruikte data voor dit onderzoek zijn afkomstig van het eerste afnamejaar van het longitudinale project van het Dutch Consortium of Bullying (DCOB) over pesten en sociale dominantie. Om verschillende typen daders te kunnen onderscheiden is de Resource Control Theory toegepast op pestgedrag. De typen daders die in dit onderzoek gebruikt worden zijn bi-strategische daders, coërcieve daders en de controlegroep bestaande uit non-involved kinderen. Aan de hand van (M)ANOVA' S is getoetst of er een significant verschil is in sociaal functioneren tussen deze groepen. Sociaal functioneren is hierbij gemeten in vier onafhankelijke variabelen: (1) resource control, (2) waargenomen populariteit, (3) sociometrische populariteit en (4) zelfwaargenomen sociale acceptatie. Uit het onderzoek blijkt dat bi-strategische daders het hoogst scoren op resource control en waargenomen populariteit, terwijl de controlegroep het hoogst scoort op sociometrische populariteit. Er is geen verschil tussen de groepen als het gaat om zelfwaargenomen sociale acceptatie. Deze data bevestigen de veronderstelling dat daders gezien kunnen worden als een heterogene groep. Daadwerkelijke aanbevelingen betreffende interventie strategieën kunnen worden gedaan nadat er meer onderzoek is gedaan in deze richting.