Vormen van cyberpesten

1.Nieuwe vormen van pesten ?

Campagne vies wijf KlasseWij zijn allen vertrouwd met intimidatie op het schoolplein. Cyberpesten is de online equivalent. Het betrekt jonge mensen aan beide kanten van de communicatie. Cyberpesten is een groeiend probleem, hoewel weinig ouders zich ervan bewust zijn dat cyberpesten zelfs bestaat. Zij zijn zich zelden bewust van de gevaren die door cyberpesten worden veroorzaakt. Jammer genoeg verzwijgen kinderen zorgvuldig cyberpesten voor hun ouders, soms tot het te laat is.

Een slachtoffer van online pesterijen vertelde: ,,Iemand heeft mij een keer gehackt. M'n nickname werd: “Ik neuk iedereen. Ik kon m'n bijnaam niet meer veranderen. Ik heb m'n MSN Messenger opnieuw moeten installeren, met een ander adres. Dat vond ik niet grappig." (www.ad.nl)

Cyberpesten is om het even welk soort kwelling, belediging of vernedering die via mobiele telefoon, SMS of via internettechnologie op één of andere manier gebruikt wordt om een ander kind te kwetsen, of het nu een jonger kind is of een tiener. Kenmerkend voor cyberpesten is dat het gaat om jongeren. Als er een volwassene betrokken is spreekt men liever over cyberstalking. De vormen die cyberstalken aannemen zijn vaak dezelfde als bij cyberpesten, maar de intentie is anders. Daarom dat we cyberstalken in een apart onderdeel verder uitdiepen.

De anonimiteit die nieuwe media bieden, maakt dat cyberpesten een zwaardere impact heeft op het slachtoffer. De pester laat zich door de aard van het medium verleiden tot de grofste beledigingen ("Je moeder is een hoer") en tot zware dreigementen ("Ik heb zin om je in brand te steken"). In een sms blijken jongeren harder dan in rechtstreekse confrontaties. . Maar door de anonimiteit die internet en email biedt zijn de pesterijen vaak zeer grof en kwetsend. De kwelduivel ziet niet welk effect zijn pesterijen hebben en kan dus ook geen medelijden opbrengen voor zijn slachtoffer. Tegelijk hebben ze de mogelijkheid om de pesterijen heel snel en op grote schaal te verspreiden.
Voor de gecyberpeste is de nieuwe manier van pesten extra pijnlijk. Juist omdat het zo anoniem gebeurt, en omdat cyberpesten zo gemakkelijk je privé-leven binnendringt, komt de pestboodschap des te harder aan. De gepeste wordt op de duur paranoïde, want hij weet niet wie het op hem gemunt heeft.

Ouders en leerkrachten hebben ook veel meer moeite om te ontdekken dat hun kind het slachtoffer is van pesterijen of zelf iemand door de mangel haalt. Ze zijn vaak niet zo bekend met de nieuwe media en hebben ook geen toegang tot het e-mailadres, de MSN nickname of de gsm van hun spruit.
Onderzoek uit de ons omringende landen maakt duidelijk dat vooral jongeren tussen tien en veertien er een sport van maken hun slachtoffers via de virtuele snelweg te kwellen.


Cyberpesten kan vele vormen aannemen. Internet is enorm populair bij jongeren. Zowel jongere als oudere kinderen zijn er dagelijks uren mee bezig. Vaak weten hun ouders niet wat kinderen achter de computer uitspoken. Kinderen chatten met elkaar via Facebook, sturen elkaar e-mail via hotmail of andere webmailprogramma’s, maken zelf websites aan, bloggen op internet, achterhalen elkaars wachtwoorden en sturen in naam van andere kinderen valse of compromitterende informatie door. Hieronder bespreken we bij elk aspect de verschillende mogelijkheden die kinderen gebruiken.

2. E-mail

E-mail is een internettoepassing waarbij via digitale weg post wordt uitgewisseld. E-mail staat voor electronic mail, het uitwisselen van boodschappen via electronische weg. Je kunt het vergelijken met een brief die je schrijft en via de postbode laat bezorgen. Bij die brief kunnen documenten zitten zoals foto’s, teksten, of attibuten. Nadeel is dat brieven versturen postzegels kosten, terwijl e-mailberichten gratis zijn. Pesten via e-mail gebeurt meestal op volgende wijze. De pester stuurt een mail naar alle kennissen, vrienden of collega's van het slachtoffer. Daarin doet hij zogenaamd vunzige onthullingen, bestookt hij de gepeste met een resem scheldwoorden of zoekt hij bondgenoten en lanceert hij een oproep om het leven van het slachtoffer mee te verzuren. Het is vrij makkelijk om in hotmail een anoniem e-mailadres aan te maken door fictieve gegevens in te voeren. Dan kan men dit e-mailadres gebruiken om beledigende berichtjes te sturen naar kinderen die men wil pesten. Het jammerlijke voordeel aan deze vorm van pesten is dat de pester eindeloos veel berichtjes kan versturen, het kost immers niets. De pester moet enkel telkenmale op verzenden klikken en de pestberichten worden continu verzonden.

In het vakjargon noemt men dit overstelpen van afzenders met emailberichten ook wel spammen hoewel dit laatste eerder wordt gebruikt bij het versturen van ontelbare ongewenste mails naar alle mogelijke personen om reclame te maken voor allerlei zaken.
Bij die haatemails stoppen pesters vaak bijlagen, in het vakjargon attachments genoemd. Dit kunnen tekstdocumentjes met beledigende opmerkingen zijn tot het meesturen van afbeeldingen van dieren (aap, ezel, …). Op het internet zijn talrijke gratis fotobewerkingsprogramma’s beschikbaar en zelfs basisschoolkinderen zijn er snel mee weg om foto’s van andere kinderen in te scannen, gezichten of lichamen te bewerken en die foto’s dan te gebruiken als pestmateriaal. Het is vrij gemakkelijk om met zo’n programma iemand flaporen te geven, een scheve neus aan te meten, iemand veel dikker te maken dan hij of zij is, enz. Oudere kinderen gaan zo ver dat ze het hoofd uitknippen van hun slachtoffer en dit plakken op het lichaam van naaktfoto’s die ook weer vrij op het internet te vinden zijn.

Er is een gekend voorbeeld waar een meisje een ander meisje uit een ingescande klasfoto knipte, haar veel dikker maakte dan ze was en daarenboven via digitale weg pukkels op het gezicht plakte. Deze foto stuurde ze via e-mail naar al haar klasgenootjes en dus ook het gepeste meisje, maar via een fictieve emailnaam. Niemand wist van welke afzender de foto kwam, maar iedereen kon het zien, ook het gepeste meisje zelf. Dit scenario werd meermaals herhaald tot hilariteit van de klasgenootjes, maar had zware emotionele gevolgen voor het gepeste meisje zelf. In een ander voorbeeld werd er gepest doordat een jaloers meisje een geheime foto had gemaakt van een meisje terwijl ze een jongen kuste. Het meisje stuurde deze foto via email naar de ouders van het slachtoffer om haar op die manier te treffen.
 

Soms wordt het gepeste kind zelf in een pestrol geduwd. Men maakt een emailadres in hotmail aan waar men de naam van het gepeste kind gebruikt. Onder die naam stuurt men haatmails rond naar iedereen uit de klas of vriendenkring zodat het lijkt dat het gepeste kind de aanstoker is. Het gepeste kind zelf weet van niets maar krijgt wel op school boze reacties terug en kan zich niet verweren, want het kan moeilijk bewijzen dat het zelf die haatmails niet heeft verstuurd. Het kan nog erger wanneer men iemands naam gebruikt om naar leerkrachten, ouders of gelijk wie valse e-mailberichten te versturen. Kinderen springen soms onvoorzichtig om met hun wachtwoorden zodat andere kinderen bij het inloggen hun gegevens konden detecteren. Of ze hebben dit bijvoorbeeld ooit verteld aan een vriend of vriendin, en deze laatste heeft om reden van wrok de gegevens bekend gemaakt aan anderen. Dan kan men niet alleen in diens naam valse e-mails versturen, maar ook snuffelen in de persoonlijke mails van betrokkene, zonder dat die het weet. Die informatie kan dan weer gebruikt worden om de gepeste jongere nog meer te kwellen.
 

3. Websites

3.1. Haatsites

Op internet vind je eenvoudige programma’s om zelf websites aan te maken. Zelfs met het tekstverwerkingsprogramma Word of met Powerpoint kun je al websites aanmaken. Ook webruimte is geen probleem aangezien dit ook vrij te verkrijgen is mits je bereid bent publiciteit op je webpagina toe te laten. Bij het verkrijgen van deze webruimte kan je vrij gemakkelijk fictieve persoonsgegevens invoeren, zodat het zeer moeilijk te achterhalen is, wie er achter zit. Ook hier zijn de voorbeelden legio. Op de haatopwekkende sites plaatst men oproepen om iemand belachelijk te maken of worden de complexen van het slachtoffer stevig in de verf gezet. Soms staat er ook een foto bij, zodat de pesters hun doel niet kunnen missen. Men plaatst soms bewerkte foto’s op de webpagina’s zodat niet alleen de klasgenoten maar de hele internetwereld kan zien hoe iemand in zijn hemd wordt gezet. Deze foto’s kunnen ook weer allerhande vormen aannemen. Iemand wordt er op belachelijk gemaakt bijvoorbeeld door het bewerken van het gezicht of lichaam of door foto’s die met een gsm toestel met ingebouwde camera op het internet te plaatsen. Sommigen gaan ook hier weer zeer ver door het samenstellen van gefingeerde obscene foto’s die men heeft samengesteld uit oorspronkelijk materiaal gemengd met porno of ander beledigend achtergrondsmateriaal. Zo is er een voorbeeld bekend waar men iemand via een fotobewerkingsprogramma plakte op een foto met allemaal varkens die zich in drek wentelden.
Andere gekende vormen zijn websites waar kinderen kunnen stemmen voor het lelijkste, meest impopulaire, het saaiste, onnozelste, enz. kind van de klas. Het aanmaken van zo’n internetpoll is vrij eenvoudig omdat je die pollprogrammaatjes zomaar van het internet kunt plukken en in je eigen site kunt inbouwen. Op die manieren laat men het gepeste kind blijken dat het zeer onpopulair is.


Klasgenoten zien thuis via de computer hoe het gepeste kind de meeste stemmen haalt voor de genoemde negatieve eigenschappen. Het gepeste kind zelf kan de gewraakte pagina’s niet verwijderen, weet zelfs vaak niet eens wie ze aangemaakt heeft en kan alleen lijdzaam toezien hoe het in cyberspace ten aanschouw van iedereen belachelijk wordt gemaakt.
Er zijn nog andere manieren van cyberpesten via webpagina’s. Er wordt persoonlijke informatie van het kind bekend gemaakt, men plaatst werkstukken zoals opstellen of opdrachten die veranderd werden en het slachtoffer in diskrediet brengen. Of men plaatst een onschuldig gastenboek op de website waarbij men iedereen de kans geeft alles wat men maar kwijt wil over het slachtoffer te posten. Er zijn voorbeelden bekend waar in een mum van tijd jongeren totaal belachelijk werden gemaakt doordat een groepje jongeren massaal haatpost plaatsten. Door elkaars pestboodschappen te lezen werden ze opgehitst en gingen ze steeds verder in hun belediging. Natuurlijk kun je als slachtoffer niet gaan kijken op betrokken sites, maar als men je verwittigt dat men bezig is om je naam door het slijk te halen, gaat het slachtoffer meestal toch automatisch kijken om te zien hoe ze geslachtofferd worden.

3.2. Treiterwebsites

Hoewel heel wat jongeren het als een spel opvatten, hebben ook gewiekste handelaars brood in het pesten gezien. Ze richten websites op die jongeren kunnen gebruiken om anderen te treiteren en te pesten. Pesten op internet kreeg enkele jaren geleden in Nederland vooral veel publiciteit door de pestsite www.ikmagjouniet.nl. Hiermee konden bezoekers anonieme pestberichten sturen door middel van voorgedefinieerde zinnen. Een sprekend voorbeeld: 'Ik steek je in brand, greppelslet. Afzender: je ergste nachtmerrie'. Een 12-jarig meisje werd hiermee zo ernstig gepest, dat de provider besloot de site uit te lucht te halen. Dat gebeurde overigens pas nadat de kwestie de televisie had gehaald.

'Je moeder is dood' via de sms. In Nederland was er enige tijd een andere rel die goed weergeeft hoe een kind getroffen kan worden. Het verhaal werd opgetekend door journaliste Yolanda Edens: 'Het meisje was volledig overstuur en kon amper uit haar woorden komen. Ik begreep alleen dat ze 'zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moest omdat haar moeder zou zijn overleden.' Er werd een docent uit de klas gehaald om het meisje te begeleiden naar het ziekenhuis. Je laat een kind van vijftien die zo overstuur is, niet alleen.

Er werd nog even naar huis gebeld omdat we het wel vreemd vonden dat het meisje was gebeld en niet, zoals in deze gevallen toch aannemelijker zou zijn, opgehaald door een familielid. De telefoon werd niet opgenomen, wat ook wel logisch was, want iedereen was natuurlijk op weg naar of reeds aanwezig in het ziekenhuis. Ik regelde dat de lessen van de docent werden overgenomen en hij vertrok met het trillende meisje. Tijdens de eerste pauze werden collega's op de hoogte gesteld, zodat zij rekening konden houden met emotionele opvang. Op vragen als: 'Was haar moeder ziek?' of 'Of heeft ze een ongeluk gehad?', kon ik helaas geen antwoord geven omdat ik het ook niet wist. Het was ruim na de middagpauze toen de docent terugkeerde. Ziedend. Woedend. Er was namelijk helemaal geen sprake van een overleden moeder. Na een zoektocht door het ziekenhuis, die niets opleverde en alleen maar tijd kostte van het meelevende verplegend personeel, werd moeder uiteindelijk gevonden. Springlevend en nietsvermoedend op weg naar een klant.

Ze schrok zich (gelukkig niet letterlijk) een ongeluk toen ze het verhaal hoorde. In eerste instantie was er verwarring. Betrof het dan misschien een familielid met dezelfde achternaam? Maar gelukkig was de hele familie gezond en levend. De docent begeleidde het meisje naar huis waar moeder en vader inmiddels waren gearriveerd. Na wat tot rust te zijn gekomen, kon ze eindelijk het sms-je laten zien dat ze had ontvangen waarop het vreselijke bericht: het bleek afkomstig van de treiterlijn! Achteraf bleek een klasgenoot van het meisje verantwoordelijk te zijn voor het berichtje omdat hij zin had in een goede grap.' (www.breekpunt.nl)

Haatsites groter probleem dan hackers en virussen. Vergeet virussen, hackers en netwerk sabotage het zijn haatsites en websites waarin bedrijven worden afgekraakt waar managers 's nachts wakker van liggen, zo heeft het Engelse onderzoeksbureau mi2g eind 2004 bekend gemaakt. Er zijn verschillende soorten haatsites, maar meestal beginnen ze met woorden als "I hate" of eindigen ze met "sucks" of "myths". De reden voor het beheren van een haatsite verschillen. Soms gaat het om een georganiseerde actie tegen een bepaald merk of bedrijf, andere keren zijn het gedupeerde consumenten die hun stem willen laten horen. Volgens mi2g zouden er inmiddels meer dan 10.500 sites zijn waarin bekende merken en bedrijven worden afgekraakt. Een gigantische toename ten opzichte van 2000, toen er nog maar 1900 haatsites waren. In 1997 waren er nog maar 550 haatsites en in 1995 begon het fenomeen pas, want toen was er slechts één haatsite. Haatgroeperingen gebruiken flyers, nieuwsbrieven en andere publicaties om hun standpunt bekend te maken. Dankzij het internet, e-mail mailinglists en blogs kunnen ze echter een globaal publiek bereiken en als ze maar genoeg "modder" naar een bedrijf gooien, dan zal er altijd iets blijven hangen.


3.3.Poll of votingsites

Sommige websites bieden de mogelijkheid om online stemmen uit te brengen. In de VS gebruiken jongeren vaak de site www.freevote.com om online verkiezingen te organiseren van leukste meisjes of sportiefste jongeren. Maar er wordt ook veel misbruik van gemaakt. Pesters plaatsen een foto met commentaar van het slachtoffer en laten klasgenoten (en iedereen ter wereld die toevallig op de site komt) stemmen uitbrengen omtrent de lelijkheid, de haat die men aan het slachtoffer toewijst, enz.
Sommige jongeren ontwerpen zelf websites waar men kan stemmen voor het lelijkste meisje, het meest vervelende meisje, het heetste meisje, enz. Dit gebeurde o.a. in de VS op de Horace Greeley High School in Chappaqua, N.Y. waar al de seksuele escapades van een 12 tal meisjes zonder hun toestemming werd bekend gemaakt.

4. Bloggen

Bloggen is een hobby die de laatste jaren enorm aan populariteit wint, ook bij jongeren. Heel wat internetproviders en websites bieden de mogelijkheid aan om een soort online dagboek bij te houden. Je moet helemaal niets van websitebuilding te kennen. Je meldt je eenvoudig aan, maakt een eigen pagina aan en kunt vertrekken. In plaats van dat je je gevoelens en emoties aan het papier toevertrouwt, tik je ze in op je computer en komen ze vrij toegankelijk voor iedereen op het internet.
Zeer gekend is het blogsysteem van de seniorenwebsite ( www.seniorennet.be ) waar duizenden actieve en minder actieve senioren hun schrijfsels aan toevertrouwen.
Een blog komt van de Engelse naam "weblog", waarmee een overzicht wordt bedoeld. Het is een steeds evoluerende webpagina die door de gebruiker zelf wordt gemaakt. Bijdragen kunnen per dag of per onderwerp chronologisch beschikbaar worden gemaakt. Ook foto’s en muziek kan men er op kwijt. Vele jongeren gebruiken deze blogs als een gezonde uitlaapklep om in plaats van in een dagboek hun zieleroersels kwijt te kunnen aan het brede publiek. Een weblog, kortweg blog is dus een soort online dagboek dat de eigenaar dagelijks bijhoudt. Of kan bijhouden, want in de praktijk beginnen velen er heel enthousiast aan, maar houden het niet vol.
.

Blogging blijkt vooral een bezigheid te zijn waarmee vriendschappen worden onderhouden en sterker te maken. Van de tieners die weblogs lezen, leest 62 procent alleen weblogs van vrienden; 36 procent leest blogs van vrienden en van mensen die ze niet kennen. De meeste tieners lezen weblogs niet om notie te nemen van de mening van vreemden. Meisjes van 15, 16 en 17 jaar bloggen het meest, blijkt uit het onderzoek. Een kwart van deze meiden heeft een weblog, tegenover vijtien procent van de jongens in dezelfde leeftijdsgroep.

Volgens onderzoek zouden ooral meisjes zich het meest met bloggen bezig houden.  De meeste bloggers gebruiken deze pagina’s om nieuwtjes te verspreiden omtrent hun eigen omgeving, hun school, hun dorp, hobby’s, bezigheden, favoriete artiest, enz. Sommigen halen tot 30 bezoekers per dag , anderen zijn al tevreden als ze 5 bezoekers (vrienden of kennissen) per week krijgen. Maar in theorie is de informatie wel voor de hele wereld toegankelijk. Het hangt dan wel van toeval af of er mensen effectief de blogpagina’s bezoeken.

Bloggen is wel de gemakkelijkste en goedkoopste manier om informatie op het internet te krijgen. Je moet er geen informaticakennis voor hebben, geen websites kunnen aanmaken en mits je wat reclame op je blogpagina’s toelaat is de service volkomen gratis. Voor- of nadeel is ook dat je bij de meeste blogsites anoniem of onder een schuilnaam blogpagina’s kunt aanmaken.

Helaas kunnen pestkoppen deze blogs ook gebruiken om op die manier anderen belachelijk te maken, onware dingen over hen te vertellen, foto’s van slachtoffers in compromitterende situaties te tonen,enz. Maar daarnaast lopen ze ook het risico gevoelige en persoonlijke informatie van henzelf maar ook van vrienden, familie, leerkrachten, enz. online te plaatsen. Jongeren beseffen vaak niet dat ze niet alleen zichzelf maar ook hun familie of vrienden of medeleerlingen in diskrediet kunnen brengen door bijvoorbeeld foto’s of andere persoonlijke informatie op blogpagina’s bekend te maken. Eenmaal de informatie onderschept wordt door andere websites is de informatie niet meer tegen te houden en gaat die de hele wereld rond. Vooral alle foto’s, filmpjes of teksten die mensen belachelijk maken of het meest verspreid, pornografische of naaktafbeeldingen en opgenomen naaktfilmpjes geraken zeer snel verspreid over alle mogelijke webpagina’s over de hele wereld.


David Huffaker , onderzoeker naar de sociale gevolgen van technologie van de Northwestern University ( http://www.northwestern.edu ) deed samen met Justine Cassell onderzoek naar het bloggedrag van tieners in de VS. Vanuit een ontwikkelingsperspectief, schrijft Huffaker spelen blogs een positieve rol door tieners een plaats aan te bieden om verhalen of persoonlijke ervaringen te delen met anderen, een functie die vroeger door een dagboek werd vervuld en nu door een online dagboek wordt overgenomen. Deze activiteiten zijn belangrijk voor de identiteitsexploratie die toch wel één van de belangrijkste taken van adolescentie is. Het biedt ook jongeren de kans sociale contacten te leggen buiten schooltijd, om contacten te onderhouden met vrienden die men door omstandigheden minder vaak ziet of door emoties en dagelijkse belevenissen neer te schrijven, zodat dit louterend kan werken voor de eigen persoonlijkheid. Er zijn zeker positieve aspecten aan het bloggen. Het ontwikkelt het schrijftalent, geeft de kans om aan anderen te vertellen wat je bezig houdt ,wat je op het hart ligt of om gevoel te delen. Weblogs verstrekken een trefpunt waarin ervaringen online gedeeld kunnen worden, wat goed is voor de toekomstige sociale ontwikkeling.“


Maar jongeren gaan volgens de auteur te slordig om met hun persoonlijke gegeven en die van anderen, die vaak niet eens gevraagd worden om hun naam of foto op het internet te publiceren.


70% van de tieners onthulde minstens hun voornaam, 67% openbaarde hun tijdspendering en 44% gaf hun emailadres met hun reële naam en 30% linkt de weblog aan een persoonlijke homepage waar nog meer persoonlijke gegevens onthuld werden. 59% onthulde de stad of de staat waarin zij verbleven. Jongeren beseffen onvoldoende dat niet alleen hun vrienden en bekenden, maar de hele wereld hun persoonlijke onthullingen kunnen lezen en dat de gegevens die ze ter goeder trouw verstrekken achteraf gebruikt kunnen worden door personen met oneerbare bedoelingen of om hen te pesten. 17% van de jongeren die over de eigen seksualiteit sprak kwam er voor uit om homoseksueel te zijn. Op zich is deze outing geen probleem, maar de auteur vraagt zich af of dit zo voor de hele wereld gesteld moet worden. Het zou immers ooit tegen de persoon kunnen gebruikt worden. Misschien zelfs door toekomstige werkgevers die googelen op internet en op deze vertrouwelijke informatie terechtkomen.


Zoals te verwachten, omvatte 71 % van de weblogs commentaar op schoolbetrokken onderwerpen zoals behaalde uitslagen, huiswerk, hogeschoolervaringen op fuiven, met relaties, negatieve ervaringen met leerkrachten of studiedruk. Bijna de helft had (illegale) muziekbestanden onder de vorm van mp3, gedichten, informatie over favoriete films of muziekgroepen op de weblog staan.
 

Huffaker vond dat de positieve gevolgen van het bloggen voor de mondelinge en digitale geletterdheid en de sociale interactie moeten worden begeleid door aandacht voor de negatieve gevolgen en de risico’s, iets wat jongeren te weinig beseffen, tot ze in problemen komen en het te laat is. Seksueel misbruik of intimidatie door anderen door gebruik te maken van vertrouwelijke informatie is een risico dat pertinent aanwezig is.


Huffaker haalde een studie aan waarin 2.500 kinderen op de leeftijd van 10 tot 17 jaar online gepest of bedreigd werden. In een andere studie, zei één op vijf tienergebruikers van internet dat zij seksueel waren benaderd via internet Één op 33 meldde dat er vrij agressief werd verzocht door volwassenen of volwassenen die zich als jongeren voordeden om hen te ontmoeten, de GSM nummer door te geven om hen te kunnen opbellen of hen brieven, geld of giften verzonden met de bedoeling seksueel contact te hebben.
Ondanks hun duidelijke frequentie, werden deze incidenten van seksuele intimidatie zelden gemeld door de tieners aan hun ouders, leerkrachten, schoolleiding of andere autoriteiten.
Huffaker pleitte ervoor om weblogs minder openbaar te maken en bijvoorbeeld alleen toegankelijk te maken via paswoorden die men aan vrienden en bekenden kan bezorgen. Maar wellicht is dit dweilen met de kraan open, want op alle plaatsen van de wereld kan men weblogs aanmaken zodat lokale maatregelen niets opleveren en commericiële organisaties verdienen massa’s geld met de publiciteit die op de weblogs terecht komt.


5. Chatrooms

Hoewel chatrooms nu verdrongen worden door sociale netwerken zoals Facebook worden ze toch nog gebruikt door jongeren. Je kan een fictieve nickname invoeren en dan met eender wie babbelen over eender wat. Pesten komt hier niet zoveel voor tenzij een aantal jongeren gezamenlijk afspreken om op een bepaald ogenblik een chatruimte binnen te gaan. De anonimiteit van de chatruimte geeft ook de mogelijkheid om eender wie uit te kafferen op het net omdat het allemaal anoniem gebeurt. De meeste chatruimtes hebben operatoren die een oogje in het zeil houden, maar echt safe is het niet allemaal. Zeker voor kinderen is het gevaarlijk omdat er ook vaak mensen opzitten met oneerbare gedachten. Soms zijn er verschillende chatruimtes toegankelijk dating, spelletjes, enz. Een aantal sites geven zelfs zomaar toegang tot sekschatten zonder naar leeftijd te vragen.

In chatrooms is het makkelijk om haatboodschappen te versturen. Je kan anoniem en met een nickname inloggen. Wanneer je anderen uitnodigt om mee te kletsen en ook het pestslachtoffer betrekt in de chatdiscussie of een site kent waar een slachtoffer vaak meekletst, kun je naar hartelust pesten zonder je identiteit te moeten kenbaar maken. De meeste chatsites hebben een moderator, die chatters eruit kan gooien, maar die ziet ook niet alles. De enkele keren dat ik zulke chatrooms bezocht was de taal erg grof en werd er amper ingegrepen. Chatrooms laten ook meestal toe dat je met een bepaalde persoon privé gaat. Dit wil zeggen dat je de anderen uit het gesprek uitsluit en met je twee apart gaat chatten. Vaak weet de ander niet wie er aan de andere kant zit en dat kan tot zeer gevaarlijke en uitdagende situaties leiden.

6.Sociale netwerken

Ongeveer de helft van de leden van Facebook zijn tussen de 13 en de 19 jaar, een derde van hen was al slachtoffer van onlinepesterijen. Het is heel moeilijk om te controleren wat er op sociale netwerksites als Facebook gebeurt. Het resultaat is dat een groot deel van de inhoud erg controversieel is.

Het is moeilijk om kinderen te controleren op sociale netwerksites, daarom is het moeilijk om deze pesterijen te stoppen. Het probleem is echter dat sommige jongeren het verschil niet zien tussen de fantasiewereld van computerspelletjes en de echte wereld.  Facebook biedt zelf hulp als je wordt lastig gevallen op internet maar vele jongeren weten dat niet. https://www.facebook.com/help/116326365118751

De jongste tijd worden sociale media wel vaker in één adem genoemd met privacy-inbreuken. Worden de netwerksites niet steeds gevaarlijker naarmate de populariteit toeneemt?  Het gevaar komt  niet rechtstreeks van de sociale media, wel van de smartphones. Gebruikers gedragen zich steeds meer als 'little brothers'. Ze halen te pas en te onpas hun telefoon boven om foto's of filmpjes te maken van mensen die daar geen weet van hebben, laat staan dat ze erom vragen. Er is geen enkel ethisch kader. Recentelijk waren er diverse zelfmoorden onder jongeren omdat naaktfoto's of andere comprommiterende foto's ongewenst gemaakt werden via smartphones en op internet bijvoorbeeld via sociale netwerken zoals Instagram, Snapchat, enz; werden verspreid.  Jongeren beseffen vaak de risico's niet als die beelden online gaan. Zelfs al halen ze die onmiddellijk er terug van af, vaak beginnen die beelden een eigen leven te leiden op internet doordat anderen ze delen. Meestal geraken ze nooit meer van internet af.

Vaak beginnen pesterijen op sociale media uit verveling.

Dr. Claire Hardaker, een taalkundig expert aan de Lancaster University, onderzocht 4000 online provocerende statussen en pesterijen. Uit het onderzoek van de Britse universiteit blijkt dat verveling, wraak en eigen vermaak de drijfveren van cyberpestkoppen zijn. Dat meldt The Independent.

Trolling is een term die we sinds enkele jaren gebruiken voor dit soort uitlatingen. Het is een overkoepelende term voor online pesterijen via Facebook-pagina’s, online forums of commentaren op blogposts. De zogenoemde trollen uiten beledigende uitspraken of publiceren provocerende berichten. Al dan niet anoniem. Trollen die met naam en toenaam uitspraken maken, beweren dat het gaat om humor en vrije meningsuiting. 

Uit het onderzoek van Dr. Claire Hardaker blijkt dat trollen voornamelijk jongeren zijn. Over de afkomst is erg een uitsluitsel. De pestkoppen hebben verschillende leeftijden en achtergronden. Bovendien zijn er zowel jongens als meisjes die online pesten. “Bedrog en manipulatie maken vaak deel uit de van de cyberpesterijen. De pestkoppen beseffen echter bijna nooit hoe destructief de boodschappen kunnen zijn.”  (http://www.zdnet.be/)

7. GSM en SMS

Ruim zestig procent van de schoolgaande jongeren zegt in de les stiekem sms'jes te sturen of te ontvangen. Dat blijkt uit een  enquête van de KAJ-site Jongerenplaneet.be. Eén op tien leerlingen doet dit zeer regelmatig en één op twintig zegt dit consequent te doen. Sms'en is de meest populaire activiteit waarvoor jongeren hun gsm gebruiken. Dankzij het versturen van tekstberichtjes houden jongeren hun gsm-factuur betrekkelijk laag: slechts vijf procent van de 12-tot 15-jarigen en ongeveer twintig procent van de 16- tot 19-jarigen heeft een maandelijkse factuur die hoger is dan 25 euro. Ongeveer de helft van de gsm-bezitters verstuurt één of twee berichtjes per dag, de anderen doen het met maximum tien berichtjes per dag. Eén op vier jongeren zegt niet zonder gsm te kunnen leven.
Wat met de inhoud van die tekstberichtjes? 30 procent van de ondervraagde jongeren zegt via die weg wel eens ruzie te maken. Een sms is ook populair om de liefde te verklaren: 36 procent deed dat zo al minstens één keer. Minder vaak gebruiken jongeren een tekstberichtje om een relatie stop te zetten: één op tien heeft dit ooit gedaan. Van de anderen zegt 96 procent dit nooit te willen doen.(Bron : Klasse voor leerkrachten, nr 161, jan 2006)

Duizenden kinderen zijn het slachtoffer van pesten via een GSM met camera berichtte The Guardian (7/06/2005) Men ondervroeg 770 jongeren tussen 11 en 19 jaar. Een op vijf werd ooit digitaal gepest. En maar liefst 10% van de Britse kinderen tussen 11 en 19 jaar was ooit gepest met een mobiel toestel met camera op een manier die erg kwetsend en vernederend was. 14% werd gepest met beledigende sms’jes, 10% zei dat ze ooit zonder toestemming te geven gefotografeerd werde door iemand op een manier die ze niet prettig vonden, genant vonden of als bedreigend ervoeren. 17% van deze kinderen vermoedde dat die foto ook doorgestuurd werd naar iemand anders. De foto’s werden zonder toelating getrokken in kleedkamers van sportzalen of zwembaden. De jongeren werden gefotografeerd in compromitterende situaties en de afbeeldingen werden via sms/mms verder gestuurd

Let op : niet alle sms'jes die je krijgt komen echt van de persoon die ze verzonden heeft. Er zijn jammer genoeg talrijke websites waar je anoniem sms'jes kunt aanmaken of sms'jes versturen onder iemand anders naam. Ga dus niet te snel het telefoonnummer vormen van wie het sms'je komt en deze persoon onmiddellijk beschuldigen. Het kan best zijn dat het sms'je werd verstuurd vanuit onderstaande treiter sms site www.treitersms.be   Eigenlijk bestaat er in deze situatie maar één manier om te achterhalen of het echt van betrokkene komt, door het hem of haar beleefd te vragen of door (eventueel via de politie) de provider (Belgacom, Base,...) te contacteren om te achterhalen of het sms'je effectief van betrokken GSM met betrokken nummer werd verstuurd. 

 

 


7