Omgaan met cyberpesten

Algemene tips voor ouders

Weinig jongeren praten met hun ouders over de contacten die ze on line leggen. Ouders voelen zich vaak dom omdat hun kinderen beter vertrouwd zijn met de technologie, de forums en de chatrooms dan zijzelf. Toch blijven ouders (en leerkrachten) onmisbaar. Kinderen en jongeren beschikken immers niet over voldoende levenservaring. Opvoeders kunnen kinderen en jongeren helpen om de valstrikken op het internet te herkennen en te vermijden. Een belangrijke rol om te vervullen!
Enkele tips

1. Zet de pc op een centrale plek in de woning zodat je je kind in de gaten kunt houden. Ook al heeft het kind zijn pc op zijn of haar kamerAlone by Lusi RGBstock staan, houdt dan toch steeds een oogje in het zeil door regelmatig binnen te springen en te vragen wat men op internet doet. Kinderen worden niet graag bespioneerd en zeker niet wanneer ze ouder worden, maar het kan geen kwaad actieve oprechte belangstelling te tonen.

2. Leer uw kind wat netiquette is. Blijf hoffelijk en strooi geen kletspraatjes rond
Onder netiquette verstaan we: de gedragsregels op het Internet. Leer je kind altijd vriendelijk, eerlijk en beleefd te blijven, en niet (terug) te gaan schelden als iemand vervelend doet. Online gelden dezelfde omgangsvormen als offline. En wat anderen kunnen, kan uw eigen kind natuurlijk ook. Denk niet dat uw eigen kinderen altijd het lieverdje zijn. Ook zij kunnen andere kinderen uitdagen, pesten of lastigvallen. Ze kunnen zich anders voordoen dan ze zijn. Zorg dat ze geen beledigende berichten of bedreigingen posten. Wie zich bij het chatten en mailen aan dit soort fatsoensregels houdt, zal zelf ook minder snel in de problemen komen.

3. Weet waar u het over hebt als ouders
Zorg dat u zelf genoeg weet van Internet, om te begrijpen waar uw kind mee bezig is. Maak uzelf vertrouwd met de belangrijkste mogelijkheden. Ga chatten, Facebook gebruiken, Whats App, Instagram, surfen en zoeken, downloaden en mp3’tjes delen. Alleen op die manier kun je je kind echt webwijs maken.

5. Praat over internet
Praat regelmatig met uw kinderen en hun vrienden en vriendinnen over wat ze doen en meemaken op Internet, en hoe ze dat vinden. Vertel ook over uw eigen ervaringen. Op die manier laat u weten dat u ontvankelijk bent voor hun ervaringen en zullen ze eerder naar u toekomen als dat nodig is.

Tips voor ouders van via internet gepeste kinderen

Als je merkt dat jezelf of je kind gecyberpest wordt, ga je een moeilijke periode tegemoet. Naast de emotionele last die je moet dragen moet er ook tijd geïnvesteerd worden in contacten met providers om de daders te achterhalen, in het contacteren van school, leerkrachten, hulpverleners of zelfs politie als het een ernstige vorm van pesten is (vb verspreiden van naaktfoto’s). Hieronder volgen een aantal tips.

1. Reageer niet op pest-mails. Negeren ontmoedigt de pesters.

2. Zorg ervoor dat alle bewijsmaterialen bewaard blijven. Vertel kinderen dat ze pest-mails bewaren als bewijs. Van websites kan je eenvoudig afprints maken door te klikken op de knop ‘PrintScreen’ op je toetsenbord en dan te plakken in een tekstverwerker zoals bijvoorbeeld Word.

3. Praat met de school over het antipestbeleid zonder expliciet klacht in te dienen tegen pestkoppen.
Als het pesten in de klas wordt aangekaart, bestaat het gevaar dat het slachtoffer opnieuw door de pester(s) te grazen wordt genomen. Dat gevaar is echter kleiner wanneer de school een goed anti-pest-beleid hanteert. Bespreek dit met een leerkracht of met de directie.

4. Praat erover met andere ouders, bijvoorbeeld via het discussieforum van Ouders Online (www.ouders.nl) of andere websites waar pesten het thema is. Hoe zorg je dat kinderen zorgeloos, veilig op het net kunnen vertoeven? Door betrokken te zijn bij wat ze doen. Geen enkele ouder stuurt zijn kinderen zomaar de straat op, de grote stad in. Je vertelt ze wat ze daar kunnen verwachten, wat leuk is en wat niet, wat wel mag en wat niet. En in het begin blijf je er een beetje bij. Hetzelfde zou eigenlijk voor Internet moeten gelden. Maar dan moet je natuurlijk wel weten waar het over gaat. De beste tips krijgt u van collega-ouders die, net als u, kunnen putten uit de praktijk.

5. Maak een melding bij de politie bijvoorbeeld de lokale wijkagent of, als het echt ernstig is, doe aangifte bij de lokale politie. Bij een gewone melding zonder indienen van klacht onderneemt de politie geen actie. Er wordt geen proces-verbaal opgemaakt en men gaat niet op zoek naar de dader. Er gebeurt dus verder niets, maar het voordeel is wel dat de politie op de hoogte is. Een melding kan van belang zijn voor eventuele vervolgmeldingen of andere (latere) aangiftes van een klacht. Tijdens de melding kunt u tegelijkertijd informeren wat de gevolgen zijn van het doen van aangifte.

6. Neem uw kind serieus, maar leer hem of haar ook te relativeren. Een kind denkt al snel dat het zijn eigen schuld is dat hij gepest wordt. Probeer dat schuldgevoel te voorkomen en neem alles waarmee uw kind zich tot u wendt serieus. Het komt niet gauw in een kind op om te denken dat iemand ‘voor de lol’ een hatemail stuurt en dat het eigenlijk helemaal niet speciaal voor jou bedoeld is, terwijl het vaak wel zo gaat. Je hebt het dus niet in de hand dat iemand zulke mail naar je stuurt, maar je kunt wel zelf bepalen in hoeverre je jezelf erdoor laat beïnvloeden. Wimpel het probleem niet weg, maar probeer het wel wat te relativeren.

Tips voor de leraar

De pester is gekend.

Hoe reageer je op de pester?
1. Maak duidelijk dat jij/de school dat pestgedrag niet accepteert.
2. Praat met de pester. Probeer samen zicht te krijgen op de diepere beweegredenen. Waarom doet hij dat? («'t Is maar een spelletje», «Uit verveling»...) Welke pestspelletjes haalt hij uit?
3. Speel in op zijn inlevingsvermogen («Hoe zou jij reageren mocht dit jou overkomen?» «Zou je wat hier staat ook 'in real life' durven zeggen?»).
4. De meeste leerlingen zijn erg gevoelig voor die inleving en begrijpen achteraf wel dat cyberpesten niet kan. Maar sommigen ook niet («Het kan me niet schelen wat met die ander gebeurt»). Ze blijven de feiten minimaliseren. Die jongeren hebben vaak zelf een probleem en vragen extra begeleiding (de leerlingenbegeleiding op school, CLB, externe hulp...).
5. Stel een mogelijke sanctie zo lang mogelijk uit. Doe een beroep op het verantwoordelijkheidsgevoel en het gezond verstand van de cyberpester. Vraag hem wel op te houden met zijn pestgedrag en mogelijke sites, berichten enz. te verwijderen. Laat hem of haar zijn excuses aanbieden. Vaak volstaat dit al voor diegene die gepest werd.
6. Verwittig de ouders van de leerling bij ernstige vormen van cyberpesten.
7. Praat erover in de klas, zeker als andere leerlingen in het spel zijn. Je kan kiezen voor de 'no blame'-aanpak, de klasthermometer of een andere veilige gespreksvorm. Dezelfde manier van werken kan je aan ouders van een pester aanraden.
8. Spreek regels af over hoe je met elkaar omgaat op internet
Niet schelden, niet terugschelden, niet hacken, geen virussen versturen, elkaar niet laten schrikken, niet roddelen.
9. Stel een vertrouwenspersoon aan. Dit kan bijvoorbeeld een groene leerkracht zijn. Kinderen en ouders moeten bij iemand aankloppen die kennis van zaken heeft en – door de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht te nemen -- kan helpen. In sommige scholen gaat men nog verder. De school KTA2 in Hasselt plaatste een oude caravan op de speelplaats waar jongeren die dat willen kunnen gaan babbelen met andere jongeren. Het project noemt ‘peermediation’. Leerlingen van het vijfde en zesde jaar zijn aanwezig tijdens de middagpauze op de speelplaats van de leerlingen van het eerste en tweede jaar en lossen probleempjes op tussen deze leerlingen. In totaal zijn er 10 peermediators actief, acht meisjes en twee jongens. De caravan waarin alles gebeurt, noemen ze de babbelbox. Het voordeel is dat de oudere leerlingen niet optreden als bestraffer, zoals een leerkracht vaak wel overkomt. Men nodigt pestkop en slachtoffer uit en probeert via bemiddeling uit de impasse te geraken. (Noega, 2006, p.8) Andere scholen werken met projecten van groene leerlingen, dit zijn leerlingen die de rol van contactpersoon spelen en problemen op school helpen oplossen. Een aantal JAC’s organiseren opleidingen voor deze leerlingen met bijzondere aandacht.

De pester is niet gekend

1. Wat doe je zeker niet? Jezelf opstellen als machteloos («Wat kunnen wij daar nu aan doen?» «Wat buiten de school en op internet gebeurt, is toch onze zaak niet?»). Leerlingen kijken uit naar een volwassen antwoord. Dit helpt hen om zelf een mening te vormen.
2. Toon interesse in wat kinderen doen op internet. Pas als je weet wat ze doen online en het er met ze over hebt, kun je ze helpen
3. Zorg voor een positief klas- en schoolklimaat: in een sfeer die vertrouwen en degelijkheid uitstraalt, kaarten leerlingen en ouders makkelijker een probleem aan. Het versterkt ook de draagkracht van het team.
4. Heb aandacht voor hoe leerlingen (en leerkrachten) omgaan binnen de klas- of lesgroepen. Neem hun sociaal functioneren mee op in (zelf)evaluaties en klasbesprekingen.
5. Zorg voor een laagdrempelig meldpunt op school waar leerlingen en ouders terecht kunnen met hun vragen en problemen en dus ook pestklachten. Communiceer daar ook duidelijk over.
6.Zorg dat er genoeg expertise is op school. Wie coördineert, heeft kennis van zaken, boezemt ook omwille van zijn expertise genoeg vertrouwen in bij de leerlingen en de collega's.
7.Maak afspraken over gsm- en computergebruik tijdens de lesuren. Zorg dat er bij elke schoolcomputer een logboek ligt dat elke gebruiker invult. Zo weet je op elk moment wie achter welke computer zit. Cyberpesten gebeurt soms van op school.
8. Probeer pesters en slachtoffers actief te betrekken bij het antipestbeleid. Laat ze in plaats van 'deskundigen' een bijeenkomst organiseren waarin ze laten zien wat de mogelijkheden van het internet zijn. Op die manier toon je ook respect voor hun digitale wereld.
9. Bekijk welke foto's je op de schoolwebsite plaatst (geen close-ups bv.) en vraag expliciete toestemming aan de ouders.
10. Soms is de identiteit van de dader te achterhalen door uit te zoeken van welke computer het bericht is verzonden. Als het op school is gebeurd, kan de leerkracht nagaan wanneer het bericht is verstuurd en welke klas op dat moment gebruik maakte van de computer. De stijl van het bericht en eventuele taalfouten kunnen de dader verraden. De dader kan wellicht ook worden gevonden door in de klas te praten over wat er is gebeurd. Het kan nodig zijn de politie te betrekken.
11. De school heeft een anti-pest-beleid nodig. Dit is een document waarin niet alleen is opgenomen hoe de school moet omgaan met pesten op het schoolplein en in de klas maar ook met pesten via internet. Dat werkt namelijk ook door in de klas. In een apart onderdeel stellen we een voorbeeld van zo’n protocol voor.
12.Leraren zouden minstens eenmaal in hun loopbaan tijdens inservice-trainingen een cursus tegen pesten moeten volgen zodat ze dit verschijnsel gemakkelijker herkennen en het de kop kunnen indrukken. Op lerarenopleidingen moeten aankomende leerkrachten geïnformeerd worden over pesten in het algemeen en cyberpesten in het bijzonder.

Hulp aan het gepeste kind

1. Internet-pesters kunnen gemakkelijk anoniem blijven. Daarom is het vaak niet mogelijk om een dader te achterhalen en zit er niets anders op dan het effect te minimaliseren. Dat kan het beste door niet te reageren op haat-mailtjes of andere ongewenste e-mail. Als de dader geen respons krijgt, gaat de lol er snel af.
2 Stel hem/haar gerust, ook al komen de boodschappen hard aan. Zeg dat hij de beledigingen of bedreigingen niet persoonlijk of ernstig moet nemen. Wijs erop dat hij/zij geen schuld draagt. Help om te achterhalen wie de dader zou kunnen zijn, door bijvoorbeeld tips te geven om de computer te onderzoeken.
3 Onderzoek samen de manier van pesten. Is dat vluchtig, voorbijgaand? Kan je het wat relativeren of gaat het om ernstige gevallen en moet gepast gereageerd worden (bv. stalken)?
4 Beloof geen snelle oplossing: «Ik zorg ervoor dat dat snel stopt.» Cyberpesten is complex.
5. Geef enkele tips zoals : Blokkeer afzender mail of blokkeer in Facebook. Het is zo simpel, zonder dat degene die je blokkeert het door heeft. Als er iets vervelend gebeurt in de chat, ga dan weg
Vat scheldpartijen of beledigingen niet persoonlijk op, zeker als het komt van mensen die je niet kent. Vaak zegt men vervelende dingen uit verveling. Heb het er met iemand over die veel van computers en internet weet en die niet meteen iedereen vertelt dat je gepest wordt.
6 Vraag het kind om bewijsmateriaal te verzamelen en niet te deleten (via de archieffunctie van zijn gsm of de printscreen-functie van de computer).
7 Misschien kan je helpen het pesten op een technische manier te stoppen. In een chatroom breng je de administrator op de hoogte. Die kan de pestkop waarschuwen en zelfs verwijderen. Providers kunnen pestsites verwijderen. Bij ontvangst van ongewenste e-mails, sms'jes of berichten op msn kan je de zender blokkeren. Dat klinkt mooi in theorie, maar in de praktijk loopt dat wel wat minder vlot (providers doen stroef, pesters veranderen voortdurend van identiteit). In een aparte rubriek vind je over deze technische zaken meer informatie.

Tips voor de gepeste

1. Tel tot tien als je ergens over geïrriteerd bent op internet/sociale netwerken, zeg geen dingen waar je later spijt van krijgt
2. Een grapje of flauw berichtje komt niet bij iedereen grappig over. Jaag de pestkop niet meer op stang, reageer best niet op pestberichten..
3. Zet geen informatie over anderen op je eigen homepage, ook niet voor de grap.
4. Bewaar je wachtwoord voor je mail en sociale netwerken zorgvuldig en geef het ook niet door aan vrienden of vriendinnen. De vriendschap kan snel voorbij zijn en dan kan de betrokkene je gegevens misbruiken. Inbreken op het account van een ander is een strafbaar feit. Je geeft je adres en telefoonnummer ook niet zomaar aan iemand, dus ook niet op internet.  Sla nooit paswoorden op in de computer m.a.w. als de computer vraagt om het paswoord te bewaren, moet je dat nooit doen.
5. Blijf aardig en vriendelijk, wees niet lomp.