1. Een casus
“Het begon al in de kleuterschool. Ik was een lelijk kind , een beetje mollig en met sproeten en ros haar en was niet zo sterk. Ze plaagden me met mijn uiterlijk en ik mocht nooit meespelen. Steeds waren er anderen die me wegduwden of gewoon vlak af zegden dat ik een nul was, vet en lelijk. Meer en meer trok ik me terug en was ik prikkelbaar omdat ik alle drukte en het stiekeme getreiter niet kon hebben . In de lagere school ging dat verder. Ik bleef het zwarte schaap. Blijkbaar zochten ze iemand om te pesten en ik was het gewillige slachtoffer omdat ik me niet kon verdedigen. Het ging van kwaad tot erger. Ik stortte me op mijn studies en gelukkig kon ik daar nog enige troost vinden. Ook mijn ouders waren heel lieve mensen en konden me opvangen als ik weer huilend van school kwam. Uiteindelijk in het vijfde leerjaar barstte de bom : ik werd geplaagd omdat ik in de turnles geen handenstand kon en niet kon touwklimmen. De turnjuf zei me dat ik echt te lomp was voor sport en toen de anderen dat hoorden gierden ze het uit van het lachen. Ik kon ik het toen niet meer aan. Ik durfde niet meer naar school. Ik kon het pesten niet meer verdragen. Ik ben toen verschillende dagen niet meer naar school gegaan. Mijn ouders zijn naar de school gegaan en de klasleerkracht heeft dat toen in de klas opgenomen met de andere kinderen. De turnjuf heeft nooit haar excuses aangeboden : ik vermoed dat de toenmalige klasjuf haar daar nooit over heeft durven aanspreken.
Toen ik terugkwam is het pesten geminderd maar ik zal in hun ogen dat ze me nog steeds haatten en dat ze gewoon ophielden met pesten omdat ze anders gestraft zouden worden. Regelmatig werd ik toch weer geplaagd. Mijn pennen verdwenen, ze goten water op mijn stoel of gaven me een duw als ik langs kwam. Op de speelplaats was ik vaak alleen. Maar ik hield het verborgen voor de meesters en juffen. Ik durfde het niet opnieuw te vertellen want ik vreesde dat ze me dan nog meer zouden gaan pesten. De hele lagere school heb ik me niet lekker gevoeld in die klas. Ik hoopte dat het zou beteren als ik naar het secundair onderwijs ging. Maar enkele jongens van de basisschool gingen ook naar die school en heel snel werd het pestgedrag overgenomen door de leerlingen van mijn nieuwe klas. Ik had gehoopt dat in een gemengde klas er minder gepest zou worden, maar nu waren het de jongens die uitgedaagd werden door enkele meisjes die mij begonnen te pesten.
De jongens wilden stoer doen en in de gunst van de meisjes komen en plaagden mij om die meisjes voor zich te winnen. Ik weet niet wat er aan mij scheelde, maar door mijn uiterlijk was ik blijkbaar gedoemd om altijd gepest te moeten worden. Toen ik daarover de leerkracht aansprak, deed die alsof er niets aan de hand was. Ik moest me daar maar overzetten, zei hij. In het tweede jaar gingen we op een bepaalde dag naar een theatervoorstelling met de school en tijdens de terugkomst van een wandeling naar een schouwburg plaagden ze me weer onderweg. Ze trokken aan mijn jas en ik viel pardoes op de grond. Ze begonnen vreselijk te lachen en enkele jongens stampten tegen mij. We gaan je doen rollen als een sneeuwbal, molly, riepen ze naar mij. De leerkrachten waren in de verste verte niet te bespeuren.
Mijn broek was gescheurd, mijn knieën lagen open en mijn gezicht was geschramd. Ik ben maar opgestaan en ben toen enkele meters achter de klasgroep gaan lopen. Ik zag ze regelmatig omkijken en naar mij lachen. Mijn vader is toen ook naar die school gegaan en na een gesprek tussen de directie en de jongen die me op de grond geduwd had, kreeg die straf en moest hij de kosten van de broek betalen. Toen is het pesten pas echt goed begonnen. In de klas bleven ze rustig hoewel iedereen me negeerde. Maar ik kreeg emails dat ik moest gaan kijken op internet. Ze hadden mij met een computerprogramma uit de klasfoto gehaald en op alle mogelijke manieren belachelijk afgebeeld.
Op één foto hadden ze mijn gezicht geplakt onder het lichaam van een hele dikke naakte man van meer dan 200 kg. Ze hadden er bij geschreven : dit is molly over tien jaar. Verder werden nog allerlei beledigingen vermeld. Het was niet duidelijk wie de website gemaakt had, maar ik wist goed dat het van enkele jongens of meisjes van mijn klas kwam. Toen ik de dag erna op school kwam, gierden ze het uit van het lachen. Ik was rood en beschaamd maar kon niet reageren, want ik wist niet wie die foto’s op het internet gezet had. Ik durfde het ook niet aan de leraar vertellen want ik vreesde dat het dan nog erger zou worden. In de klas werd er heel veel gechat via msn. Ik was ook opgenomen in de chatgroep met enkele jongens en meisjes die me wel mochten en met dat pesten niet meededen. Maar op een dag zag ik dat ze me opeens allemaal blokkeerden. Later hoorde ik van een meisje dat enkele jongens hen bedreigd hadden. Ze moesten me blokkeren of ze zouden hen ook gaan pesten.
Toen ik bij een vriend thuis kwam die wel nog in de online klasgroep zat, zag ik dat sommigen van mijn klas in hun nickname beledigingen over mij hadden vermeld. Ik las bij iemand : dikzakje van de klas toen die naar mij verwees. De klasgenoot wilde niet zeggen wie dat gepost had maar ik kon niets doen. Ik durfde ook niet naar de klasleerkracht stappen want ik had schrik dat het dan nog erger zou worden. Mijn ouders durfde ik ook niets meer vertellen, want die hadden al meer dan genoeg met mij meegemaakt. Ik schaamde mij voor hen dat ik dat pestgedrag zelf niet aankon. Ik begreep maar niet waarom ik werd uitgekozen. Ik deed niemand kwaad, hielp iedereen waar dat kon en heb nooit iemand benadeeld. Ik haalde wel behoorlijke cijfers op school. Waren ze daarom jaloers ? Het was net alsof er enkele waren met verschrikkelijke agressie in zich, dat ze moesten uitleven op iemand en omdat ik nu eenmaal omwille van mijn lelijke uiterlijk niet geliefd was, kozen ze dan mij maar uit. Ik weende ook nogal gemakkelijk en wellicht vonden ze daarom te soft.
Op het einde van het tweede jaar middelbaar begon ik mij ellendig te voelen. Ik wou weg van de wereld. Ik dacht dat alles door mij kwam en wou mezelf straffen. Ik wilde zelfmoord plegen en mijn polsen doorsnijden. Maar op het moment zelf heb ik het niet gedaan, maar voelde mij goed dat ik mezelf kon snijden, pijn voelde en het bloed zag. Zo ben ik toen begonnen om mezelf te snijden. Eerst waren het kleine sneetjes in mijn armen, maar later sneed ik me overal waar niemand het zag : op mijn buik, op mijn bovenbenen, op mijn armen, tot zelfs op mijn voeten. Iedere keer als ik weer vernederd werd en verdrietig en ontgoocheld thuis kwam, sneed ik mij tot ik de pijn voelde. Ik kwelde mezelf en voelde me alleen nog maar goed als ik mezelf pijn kon doen. Ik dacht dat als ik mezelf sneed ik mezelf kon straffen voor mijn lelijkheid, voor het feit dat anderen me niet mochten, voor het verdriet dat anderen me aandeden.
Het pesten via websites en via chat en email is zo een jaar verder gegaan. Hoewel ik er niet meer op reageerde, bleven ze doordoen en het werd steeds maar meer grof en brutaler. Iedere keer als ik weer op school kwam, zag ik ze bulderen van het lachen en naar mij wijzen als ze weer iets op het internet gepubliceerd hadden. Als ik dan thuis kwam, sloot ik me op op mijn kamer, zette de muziek keihard en sneed me diep in mijn huid. Mijn moeder en vader wisten van niets omdat het bloed opveegde met toiletpapier en dat door de wc sjaste. Op de badkamer deed ik de deur op slot. In het vierde middelbaar ontdekte mijn moeder mijn mes en bloed op mijn kleren.
Eerst heb ik nog gelogen dat er niets aan de hand was. Ze zijn met mij naar de dokter gegaan hoewel ik het niet wilde en toen is het snijden naar boven gekomen. Mijn armen, benen en buik staan vol littekens. Er is een kinderpsychiater ingeschakeld om te leren stoppen met snijden, iedere keer als ik me slecht voel. Ik ben enkele weken niet meer naar school geweest omdat ik drie weken opgenomen was in een kinderpsychiatrische kliniek. Ondertussen heeft de klastitularis gepraat met de leerlingen van mijn klas. Enkelen hebben toegegeven dat ze me geplaagd hadden, maar ze hadden gezegd dat ze het enkel deden voor de lol en dat ze het niet meenden. Ik heb toen een kaartje gekregen van mijn klasgenoten met wat vriendelijke woorden op. Het was de eerste keer in mijn leven dat mijn klasgenoten iets positiefs over mij schreven. (bewerkt naar aanleiding van een waar gebeurd pestverhaal gevonden op www.gezondheid.be 20/04/2006)
2. Gevolgen op korte en lange termijn
Vaak trekken alleen de meest dramatische incidenten van pesten en cyberpesten de aandacht van ouders en begeleiders. We denken daarbij aan jongeren die op school leerlingen neerschieten na maandenlang gepest geweest te zijn of bij zelfmoord van kinderen of tieners.
Alleen bij ernstige gevallen van cyberpesten bijvoorbeeld bij doodsbedreigingen of bij het verspreiden van compromitterend fotomateriaal zien begeleiders pas de ernst van de situatie in. We mogen echter niet vergeten dat elke situatie van cyberpesten, ook de minder dramatische zoals het verspreiden van roddels of het verzenden van gemene boodschappen via e-mail of sms kwetsend kunnen zijn voor kinderen en het zelfvertrouwen van kinderen kunnen ondermijnen. Kinderen die van kleinsaf aan vaak gepest werden ondervinden daar hun hele leven lang moeilijkheden door : het gaat van schoolse problemen tot interpersoonlijke en relationele problemen en psychologische stresstoestanden. Het moet een onderliggende reactie van ouders en begeleiders zijn dat ze elke vorm van pesten hoe minimaal ook zeer ernstig moeten nemen en er alles aan moeten doen om het pestgedrag te verminderen.
Er wordt wel eens aangenomen dat cyberpesten maar bij woorden blijft en dus niet zo erg is voor het slachtoffer in vergelijking met slachtofferschap in klassieke pestvormen (zeker als er fysieke agressie gebruikt wordt). Nochtans is de emotionele impact van cyberpesten meestal groter in vergelijking met het leed veroorzaakt door klassiek pesten. Slachtoffers van cyberpesten vertonen meer symptomen van depressie, stress en angst dan slachtoffers van klassiek pesten. Bovendien is een aanzienlijke groep van de slachtoffers van cyberpesten ook slachtoffer van klassiek pesten. Deze jongeren, die slachtoffer zijn van beide vormen van pesten, lijden door de accumulatie van pesten in de offline én online omgeving doorgaans het meest onder de cyberpesterijen en zijn het vaakst depressief.
Slachtoffers van cyberpesten leiden vaak aan lichamelijke klachten met een mentale oorzaak:
- Ze voelen zich duizelig
- Ze zijn zenuwachtig of voelen zich futloos
- Ze zijn humeurig of slechtgezind
- Ze slapen slecht
- Ze hebben rugpijn, buikpijn of hoofdpijn
Deze lichamelijke klachten kunnen dus een teken zijn dat een jongere zich mentaal niet goed voelt. Ouders of scholen (zorgleerkracht, CLB) kunnen hier op letten.
Zelfs minder dramatische incidenten van cyberpesten kunnen leiden tot depressies, angst en leerproblemen. Wanneer kinderen online roddels over elkaar vertellen of pestberichtjes sturen, classificeren ouders dit vaak als onschuldig kindergedrag wat bij de leeftijd hoort en geven ze kinderen de boodschap het maar te negeren. Amerikaans onderzoek (Manke, B., 2005) meldt dat in de VS vele ouders allerlei programma’s installeren om bijvoorbeeld kinderen af te houden van expliciet seksueel materiaal, maar slechts weinig ouders praten met kinderen wanneer er sprake is van pesten, specifiek cyberpesten.
Uit dit onderzoek bleek dat verschillende kinderen met cyberpesten geconfronteerd werden, maar dat slechts een kleine minderheid met die klachten naar ouders of leerkrachten stapte. Kinderen hadden door de beperkte respons van hun begeleiders geleerd om dit soort problemen voor hen te houden. Sommige kinderen hadden het gevoel dat zij zelf oorzaak waren van het cyberpesten en durfden daarom hun begeleiders niet in te schakelen. Soms waren ze immers zelf begonnen met het versturen van haate-emails of pestsms’jes.
Jongere slachtoffers van cyberpesten (jonger dan 12 jaar) zijn ook relatief meer geschokt door het voorval dan oudere jongeren. Ook ervaren meisjes dat de impact van het cyberpesten op hun leven groter is dan jongens. Nochtans stelt men in onderzoek vast dat jongens die het slachtoffer zijn van cyberpesten meer gezondheidsklachten melden dan meisjes. Ook bij migrantenjongeren die minder dan 10 jaar in het land wonen blijkt de gezondheid slechter na het cyberpesten dan bij andere slachtoffers van cyberpesten.
Longitudinaal onderzoek stelde vast dat jongeren die depressieve klachten hebben, meer kans lopen om gecyberpest te worden en hierna nog een verergering vertonen van de depressieve symptomen. Zij komen als het ware in een vicieuze cirkel terecht waarbij de depressie steeds erger wordt. Dit is vooral zo voor jongens. Jongens met depressieve symptomen hebben tot achtmaal meer kans om gecyberpest te worden dan anderen.
M. Fekkes (2005,onderzoeker bij TNO Kwaliteit van Leven) promoveerde in juni 2005 op het thema pesten in het basisonderwijs. Hij onderzocht pesten bij kinderen in al zijn facetten en ging o.a. na wat de gevolgen zijn voor kinderen die gepest worden. Hij verzamelde een reeks longitudinale studies omtrent de relatie tussen gepest worden en een groot aantal gezondheidsklachten en ontdekte in zijn onderzoek dat gepest worden samenhangt met een groot aantal gezondheidsklachten. Doel van zijn studie was om na te gaan of gepest worden voorafgaat aan de gezondheidsklachten, of dat de gezondheidsklachten vooraf gaan aan gepest worden. Zijn resultaten lieten zien dat gepeste kinderen een significant grotere kans hadden om zes maanden later nieuwe psychosomatische en psychosociale klachten te ontwikkelen in vergelijking met kinderen die niet werden gepest. Er was een stijging voor volgende klachten: depressieve klachten , angst , bedplassen , slaapproblemen , gespannenheid , vermoeidheid en buikpijn.
Daarnaast bleek dat een aantal psychosociale klachten ook vooraf ging aan gepest worden. Kinderen met depressieve klachten hadden een significant grotere kans om vervolgens gepest te worden op de meting 6 maanden later, dit was ook significant voor angstige kinderen. Zijn conclusie was dat veel psychosomatische en psychosociale gezondheidsklachten volgen na een periode van gepest worden. Deze bevinding benadrukt het belang voor artsen en gezondheidszorgmedewerkers om na te gaan of pesten een bijdragende factor is in het geval een kind dergelijke klachten aangeeft. Verder laten zijn resultaten zien dat angstige en depressieve kinderen een groter risico lopen om vervolgens ook gepest te worden. Omdat gepest worden een nadelig effect kan hebben op de pogingen van kinderen om te gaan met hun angst of depressie, dient overwogen te worden om deze kinderen sociale vaardigheden te leren die hen weerbaarder maken tegen pestgedrag.
De onderzoeker controleerde ook naar het risico voor gepeste kinderen om op latere momenten nog steeds gepest te worden en de invloed daarbij van het al dan niet hebben van vrienden. Verder onderzocht hij de invloed van gepest worden en het hebben van vrienden op de schoolbeleving. Kinderen die gepest worden aan het begin van het schooljaar hebben een veel grotere kans om 6 maanden later gedurende datzelfde schooljaar wederom gepest te worden en 18 maanden later aan het eind van het volgende schooljaar. Van de kinderen die werden gepest aan het begin van het eerste schooljaar van het onderzoek werd één op de vier (24%) ook gepest gedurende beide vervolg meetmomenten, respectievelijk 6 maanden en 18 maanden later. Het hebben van weinig of geen vrienden was gerelateerd aan een grotere kans om gepest te worden gedurende dezelfde periode, maar hing niet samen met een grotere kans om op een later tijdstip gepest te worden. Pestgedrag en het hebben van vrienden was ook gerelateerd aan de schoolbeleving.
Zowel kinderen die werden gepest als kinderen met weinig of geen vrienden gaven een lagere schoolbeleving aan dan kinderen die niet werden gepest of die veel vrienden hadden. De resultaten laten zien dat kinderen met weinig vrienden vaker worden gepest, en dat een substantieel deel van de kinderen gedurende langere perioden continu gepest wordt. Anti-pestactiveiten en preventie strategieën moeten zich daarom ook op individuele leerlingen richten in aanvulling op meer algemene anti-pestmaatregelen concludeerde de onderzoeker. Vooral de kinderen die frequent worden gepest en die weinig vrienden hebben, behoeven individuele hulp. Zij zijn niet alleen de groep met de grootste kans om continue gepest te worden, maar ook de groep met de laagste schoolbeleving. Leerkrachten, maar ook ouders en gezondheidszorgmedewerkers die te maken hebben met kinderen dienen oplettend te zijn voor de mogelijke tekenen dat een kind gepest wordt en voor samenhangende kenmerken zoals het hebben van weinig vrienden. Overwogen kan worden om kinderen te trainen in sociale vaardigheden die hen helpen beter om te gaan met pestincidenten en in vaardigheden om sociale contacten te leggen en vrienden te maken.
De gevolgen van pesterijen mogen niet geminimaliseerd worden. Een kind dat gepest wordt, blijft zijn verdere leven vaak met sociale en emotionele problemen kampen. Pesten is hoe dan ook nefast voor zijn welzijn en zelfvertrouwen en daarom is het nodig om pesten zo snel mogelijk een halt toe te roepen. Als pesterijen lang aanslepen, kunnen ze leiden tot depressies en in de ergste gevallen zelfs tot zelfmoordgedachten en zelfmoord.
Alex, een 13 jaar oude jongen schoot zichzelf een kogel door het hoofd nadat hij verschillende maanden werd geplaagd door een groep meisjes van zijn school omwille van zijn kleine fysieke gestalte. Ze plaagden hem vooral via MSN Messenger. De meisjes wisten van zijn voornemen om zelfmoord te plegen en daagden hem uit dat hij het toch niet zou durven. Zijn ouders ontdekten achteraf na analyse van het MSN verkeer wat er zich allemaal afgespeeld had. Joanna moest psychiatrische hulp inroepen en van school veranderen nadat ze een ernstige aanvaring kreeg met een voormalige vriend op Instant messaging. Haar ex-vriend printte de hele conversatie uit en voegde er fictieve onaardige commentaren aan toe en verspreidde het over alle leerlingen van de school.
Charlotte en haar vriend hadden een ruzie over een jongen. Haar vriend verspreidde als reactie valse roddels over Charlotte’s seksuele promiscuïteit op het internet.
(Bron :People Magazine, maart 2005)
3.Gevolgen lopen door tot in het volwassen leven.
Heel vaak merk je ook dat volwassenen die als kind gepest werden, daar hun verdere leven gevolgen van ondervinden. Zo weet men dat als kind gepeste volwassenen later veel meer introverter zijn, moeilijker aan een partner geraken, eenzamer door het leven gaan, vaker de kat uit de boom kijken voor dat ze in een gezelschap stappen en meer depressies, inzinkingen en downperiodes in hun leven meemaken. Hoewel het gevaarlijk is te veralgemenen zie je ook dat als kind gepeste volwassenen soms perverse neigingen ontwikkelen, abnormale gedragingen gaan stellen of criminele handelingen stellen op weerloze slachtoffers. Omdat ze als kind uitgesloten werden en steeds in een verdomhoekje geduwd werden, bijvoorbeeld omdat ze lelijk waren of met iets niet meekonden zoals Lichamelijke opvoeding op school ontwikkelden ze een neurotische of psychotische persoonlijkheid. In extreme gevallen kan dit leiden tot pervert gedrag zoals pedofilie of misdaden tegen kinderen of volwassenen. Zo blijkt dat seriemoordenaars van vrouwen of pedofielen die meisjes vermoorden vaak als kind gepest werden.
4. Pestgedrag verschuift van school naar cyberspace en leidt soms tot zelfmoord
Elke week plegen twee jongeren zelfmoord berichtte De Standaard op 19/01/2006 De dalende trend van het aantal zelfmoorden bij jongeren was van erg korte duur. Op 10 januari gooide de 15-jarige Jennifer zich naar beneden vanop de elfde verdieping van een appartementsgebouw in Brussel.
Jennifer is geen alleenstaand geval. Elk jaar plegen tientallen jongeren zelfmoord. Dikwijls is het na herhaaldelijk pestgedrag, ook online.
Het is gevaarlijk om meteen de link te leggen met cyberpesten, maar we zijn er zelf van overtuigd dat sociale uitsluiting waaronder pesten en cyberpesten mede oorzaak is van het toenemend aantal depressies én zelfmoorden onder jongeren. Uitgesloten worden op basis van afwijkend uiterlijk of gepest worden omwille van lelijkheid is zeker een bijkomend fenomeen.
Een van de meest zichtbare gevolgen van cyberpesten, waarover vooral in de media gerapporteerd wordt, zijn de pogingen tot zelfdoding schrijft Mediawijs. Uit internationaal onderzoek blijkt dat het risico op zelfdoding tot drie keer zo hoog is bij slachtoffers van cyberpesten in vergelijking met jongeren die niet gecyberpest worden. Uit het Vlaamse Friendly Attac onderzoek, dat in 2013 bij 1750 jongeren uit het 1e tot 3e middelbaar werd uitgevoerd, bleek dat bijna de helft van de jongeren die minstens 2 à 3 maal per maand gecyberpest werden, er vaak of heel vaak aan gedacht hebben om zelfmoord te plegen. Bij jongeren die al minstens eenmaal gecyberpest werden in de afgelopen 6 maanden, was er ongeveer een derde die er al ooit aan gedacht heeft om zelfmoord te plegen. Ook al heeft dit betrekking op een klein aantal jongeren die het slachtoffer zijn van cyberpesten, toch toont dit duidelijk de nefaste psychosociale impact aan die cyberpesten kan hebben op jongeren.
Bij klassiek pesten kan de steun die slachtoffers ervaren, bijvoorbeeld van hun ouders, een buffer vormen tegen zelfdodingsgedachten. Bij slachtoffers van cyberpesten blijkt deze steun veel minder bescherming te bieden tegen de gedachten om uit het leven te stappen. Zelfdoding zou bij cyberpesten bovendien heel plots kunnen optreden, als een acute reactie om te ontsnappen aan een ondraaglijk gevoel van schaamte en/of vernedering. Er wordt vermoed dat cyberpesten tot meer schaamte en hopeloosheid leidt, omdat het voor iedereen zichtbaar is en vaak ook langer zichtbaar blijft en de jongere zich er niet kan tegen afschermen. Ook cyberpestkoppen denken vaker aan zelfdoding dan jongeren die niet betrokken zijn bij cyberpesten, maar in veel mindere mate dan slachtoffers van cyberpesten.
We verwijzen hier naar één concreet voorbeeld uit de VS waar effectief het cyberpestgedrag oorzaak was voor zelfmoord. In de VS zijn er meerdere gevallen bekend waar jongeren omwille van cyberpesten depressief worden of zelfmoord plegen. In het Amerikaanse stadje Lee County in Zuid-West Florida pleegde Jeff Johnston in mei 2005 zelfmoord nadat hij het moe was om steeds maar gepest te worden, hoofdzakelijk via internet.
“Jeff was een goede jongen, verstandig en was gek van computers. Hij was erg betrokken op de gevoelens van anderen en had veel inlevingsvermogen’, vertelde Jeff’s moeder, Debbie Johnston.
Maar in de zevende graad op de Trafalgar Middle School, ontmoette Jeff een pester. Het pesten stopte niet aan de schooldeur. Het verspreidde zich over internet. “Iedereen draaide hem de rug toe”, vertelde zijn moeder”, niet om wat hij vertelde, maar omdat ze gewoon schrik hadden hetvolgende slachtoffer te zijn. “ De pester was rusteloos, met een ongeëvenaarde ijver trachtte hij Jeff op alle mogelijke manieren via internet te treffen. Hij brak uiteindelijk in Jeffs computer in en vernietigde een videospel waar hij samen met zijn vriend de hele zomer aan gewerkt had. Het pesten ging op school verder maar zelfs zijn eigen moeder, die op de school leerkracht was, had het niet echt gemerkt dat haar zoon zo het slachtoffer van pesten was. Jeff vertelde er niets over en dacht dat zijn terugtrekken op de kamer een gewone vorm van pubergedrag was, het liever alleen willen zijn. Jeffs moeder beklaagt zich dat ze niet meer op de hoogte was van Jeffs problemen en dat ze niet eerder had kunnen ingrijpen. “Lijfelijk pesten valt op, maar wanneer iemand via internet belaagd wordt, weten ouders dat vaak niet.” Op 28 juni 2005 pleegde Jeff zelfmoord door zich te verhangen op zijn kamer.
Volgens zijn moeder was het het einde van twee jaar en half gepest worden. Dit ontdekten de ouders toen ze alle email en internetverkeer op zijn persoonlijke computer nagingen. Jeff had een nota achtergelaten op zijn computer zes weken voordat hij zelfmoord pleegde. De nota was geschreven aan zijn vrienden. Er stond in “Ik schrijf dit om jullie te vertellen dat ik niet meer naar school ga komen. Ik heb besloten om zelfmoord te plegen omdat mijn leven te hard geworden is om nog te leven. “ Hij schreef over het voortdurend gepest worden, maar ook over zijn dromen. Maar Jeff heeft de nota nooit verstuurd. “De wereld kan niet veranderen en Jeff komt niet terug”, getuigt Jeffs moeder in een nieuwsbericht, maar ze hoopt dat de samenleving het pestprobleem niet meer ontkent en een eind maakt aan alle vormen van pesten en in het bijzonder alert is op alle nieuwe vormen van pestgedrag via internet, email, enz. “Het is geen overgangs- of inwijdingsritueel, maar misbruik. En als je een kind kwetst, of je nu 35 of 13 bent, de pijn van het kwetsen is even ernstig”, voegt de moeder er aan toe. “Soms wordt er meer pijn gedaan dan een kind kan verdragen.” Bob en Debbie Johnston nemen het zichzelf kwalijk dat ze de klassieke meer voorkomende signalen van een teneergeslagen tiener niet meer ernstig hadden genomen. Hun Jeff had bijvoorbeeld een ander slaappatroon gekregen. Tot diep in de nacht bleef hij wakker en zat hij in zijn kamer op zijn computer terwijl hij overdag in bed bleef liggen. Zijn schoolprestaties gingen drastisch achteruit en hij had zijn uiterlijk en voorkomen totaal veranderd . Hij was ook vrij nukkig tegen zijn vrienden en ouders, maar deze laatste interpreteerden het als puberaal gedrag en hadden nooit in de gaten dat het allemaal een gevolg van cyberpesten was. (Bron : http://www.bonitanews.com/ & http://www.nbc-2.com 11/07/2005)
5. Reacties op pesten
Er bestaan veel misverstanden over pesterijen en hun slachtoffers. Slachtoffers krijgen vaak te horen dat ze van zich moeten afbijten, dat ze niet weerbaar genoeg zijn. Of juist te agressief reageren. De waarheid is dat iedereen kan gepest worden, schrijft Emmerechts (1999). Geloven dat het alleen maar bepaalde types overkomt, geeft een vals veilig gevoel. Het volstaat om in de verkeerde omgeving terecht te komen en tegenover verkeerde mensen te staan. Slachtoffers krijgen ‘goede raad’ van hun naaste omgeving en van de personen en instanties tot wie ze zich wenden om hulp. Ze krijgen voortdurend te horen dat wat zij doen, niet goed (genoeg) is. In het ergste geval wordt hen gezegd dat ze het uitlokken. Ze krijgen impliciet of expliciet de boodschap dat niet de pestkop maar zijzelf hun houding en gedrag moeten veranderen, dat bijgevolg niet de pestkop maar zijzelf schuld hebben aan de situatie. Daardoor worden ze nog meer in het nauw gedreven. Pesterijen vormen ook een proces dat in stijgende lijn gaat. Niet alleen de pestkop is daar verantwoordelijk voor. Ook de omgeving rond het slachtoffer komt onder invloed van de negatieve attitude en het negatieve gedrag tegenover het slachtoffer, dat soms een eenzame strijd om hulp, steun en respect moet leveren. Terwijl de pestkop zijn misprijzen voor het slachtoffer toont, reageert de omgeving afwijzend door bijvoorbeeld de feiten te minimaliseren, de reacties van het slachtoffer af te keuren of door geen of verkeerde hulp te bieden.
Slachtoffers zwijgen vaak te lang. Het pesten gebeurt dikwijls ook zo subtiel dat ze aan hun eigen waarneming twijfelen. Slachtoffers schamen zich voor wat hen overkomt, ze geven zichzelf de schuld. Hun angst om niet geloofd te worden, zelf de schuld te krijgen, de zaken alleen maar erger te maken….is groot. Pesterijen ontaarden noteert Emmerechts (1999) als ze niet in de kiem worden gesmoord. Alleen door ze bespreekbaar te maken, kun je vermijden dat het van kwaad tot erger vervalt. Slachtoffers moeten zo snel mogelijk op zoek naar betrouwbare personen bij wie ze hun verhaal kwijt kunnen en die kunnen helpen bij het doen stoppen van de pesterijen. Zoiets kan iemand niet in zijn eentje. Maar erover praten kan voor de omgeving van het slachtoffer een risico inhouden. Wie een slachtoffer van pesterijen probeert te helpen, kan zelf in de problemen raken en het mikpunt van pesterijen worden;
De auteur verwijst naar een (onbekend) onderzoeker met meer dan twintig jaar ervaring op het gebied van pesterijen op het werk, die beweert dat de omgeving van het slachtoffer de pesterijen makkelijk kan stoppen. Het volstaat dat te willen en dan ook zo snel mogelijk en efficiënt in te grijpen. Maar het schoentje knelt meestal vroeger. De omgeving moet eerst onderkennen dat er een probleem is. Vaak wordt het hele pestgedoe geminimaliseerd of niet ernstig genomen. Als iemand wordt gepest, dan gebeurt dat omdat de omgeving er niet tegen optreedt. Je hoeft zelf geen pestkop te zijn om mee verantwoordelijk te zijn voor de lichamelijke, psychische, sociale en economische schade die slachtoffers van pesterijen lijden.
Slachtoffers van pesterijen wensen meestal maar één ding : dat het pesten stopt en dat ze weer kunnen functioneren zoals voorheen. Daarom is het wenselijk om de problemen aan te pakken waar ze zich voordoen, namelijk op school, in de werkkring, in de sportvereniging. In het school- en arbeidsreglement moet een gedragscode rond pesterijen opgenomen worden. Overtredingen moeten niet onmiddellijk gestraft, maar eerst besproken worden. Bemiddeling heeft het meeste kans op slagen.
Juridisch gezien kunnen slachtoffers van cyberpesten niet veel doen tenzij ze kunnen aantonen dat hun naam of faam geschaad is. Wanneer er bijvoorbeeld getrukeerde naaktfoto’s circuleren kan men klacht indienen of wanneer men ernstig gestalkt wordt ook. Maar op het niveau van kinderen en jongeren is er vaak niet veel aan te doen, dan ernstig praten met pestkoppen en slachtoffers en de omgeving om te trachten een oplossing te vinden.
Een aspect dat vaak vergeten wordt bij pesten is, dat als het pesten gestopt is, het probleem nog niet is opgelost voor het slachtoffer. Er moet ook een degelijke nazorg gebeuren en het slachtoffer moet zoveel mogelijk eerherstel krijgen.
Onze maatschappij gaat op dit moment gelukkig wel anders om met pesten dan vroeger. Vroeger meenden volwassenen dat pesterijen kinderen sterker maakten en de slachtoffers alleen maar de raad gaven wat meer van zich af te bijten. Nu beseft men dat gepeste kinderen zich in een moeilijke, ongezonde situatie bevinden waar ze meestal niet alleen uit geraken. Deze situatie heeft gevolgen voor het latere leven van de gepeste kinderen. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen die gepest worden, later vaker meer introvert reageren, moeilijker vertrouwelijke relaties aangaan en meer neigen tot depressies. Pestkoppen daarentegen zouden tot vier keer meer het risico lopen om in de criminaliteit te belanden. (Emmerechts, 1999).
Pesters zijn vaak jongeren die kicken op het machtsspel. Als ze erin slagen anderen onder druk te zetten, hebben ze het gevoel dat ze er helemaal bijhoren. Het ironische is dat hun klasgenoten zo'n gedrag helemaal niet appreciëren, maar dat hebben pesters meestal niet in de gaten. Door hun pesterijen overschrijden jongeren al vroeg de sociale normen van onze maatschappij. Daardoor verglijden ze later ook makkelijker naar crimineel gedrag zoals zwartrijden, chanteren of diefstal, vertelt Gie Deboutte van de KULeuven (Het Volk 28/02/2006)
Ybarra & Mitchell (2004) deden onderzoek bij 1500 kinderen en concludeerden eveneens dat er hoge graden van depressie en gedragsproblemen zichtbaar waren bij kinderen die gecyberpest werden. Bij de oudere gepeste kinderen bleek dat een aantal zelf gedragsproblemen ontwikkelden, gingen drinken of vluchten in drugs.
Opvallend in vergelijking met het offline pesten, het pesten dat op de speelplaats of in jongerengroepen gebeurt, was dat iedereen een cyberpester of cyberpestslachtoffer kan worden. Er moet geen fysiek overwicht zijn om te gaan cyberpesten en dat maakt de problematiek des te moeilijker om te bestuderen en op te lossen. Pesterijen bespreekbaar maken , kan zowel slachtoffers als daders op termijn heel wat leed besparen.
6. Gevolgen voor jongens en meisjes verschillend?
Omdat cyberpesten bijzonder aantrekkelijk is voor meisjes, is het nodig om daar meer onderzoek rond te gaan doen. Meisjes gaan zelden over tot fysiek pesten omdat ze daar meestal niet sterk genoeg voor zijn en meisjes worden ook veel minder fysiek georiënteerd opgevoed. Bij meisjes gaat het er allemaal veel zachter, maar daarom psychisch niet minder hevig aan toe. Onderzoek leert ons dat cyberpesten een meer typisch meisjesgericht pestgedrag is. Meisjes kunnen elkaar ook veel beter psychologisch treiteren en kwellen. Jongens neigen nog steeds meer naar het fysieke aanvallen en pesten. De gevolgen van het cyberpesten zijn daarom ook bij meisjes het meest zichtbaar. Meer meisjes blijven lange tijd van school thuis omdat ze gepest worden of moeten in therapie bij kinderpsychiaters en kinderpsychologen. Typische psychische gevolgen zijn angststoornissen, zware depressieve toestand, waanbeelden.
Men treft ook heel vaak psychosomatische klachten aan zoals onverklaarbare buikpijn, hoofdpijn, enz. Er blijkt dat zeer veel jongeren reeds op jonge leeftijd medicatie slikken om hun psychische problemen te kunnen oplossen. Meer meisjes dan jongens gaan het gepest worden uitspelen tegen hun directe omgeving. Jongens die gepest worden trekken zich meestal terug op hun kamer en lijden in stilte. Vooral meisjes vertonen moeilijk gedrag, worden onhandelbaar, worden koppig tegen hun ouders, weigeren taken uit te voeren, of gaan stoppen met eten, zodat het lijkt of ze anorexia ontwikkelen,enz. Ouders hebben vaak niet door wat er achter het opstandig gedrag van hun dochter schuilgaat en weigeren zelfs soms te geloven dat het allemaal reacties kunnen zijn van veelvuldig gepest worden door leeftijdsgenoten. Ze zien alleen het moeilijke gedrag bij hun kind en gaan daarop in door zelf te schelden en te straffen, wat voor een cumulatie van probleemgedrag zorgt. Bij jongens treffen we dit opstandige gedrag minder aan, maar het komt ook wel voor. Het gepeste kind voelt zich thuis niet begrepen, kan niet uiten wat er schuilgaat achter zijn of haar moeilijk gedrag en wordt daarenboven gestraft voor zijn onhandelbaar zijn.
Het kind voelt zich dan op twee plaatsen in de steek gelaten, zowel thuis als bij leeftijdsgenoten en dit verergert alleen maar de situatie. Gepest worden tijdens de kindertijd en de puberteit heeft vaak te maken met ‘thuishoren’. Iedereen heeft de behoefte om bij een groep te horen en pesten is een vorm om mensen uit te sluiten, een vorm van sociale rejectie. Jongeren die zich op die manier uitgesloten voelen bij vrienden en bij hun omgeving (ouders, leerkrachten, ….) geen steun vinden, krijgen het gevoel dat ze nergens meer bijhoren en dat hun leven zinloos geworden is.
In de VS zijn er tientallen voorbeelden bekend van zelfmoorden die gebeurden na veelvuldig cyberpesten. Men spreekt er naar analogie van suicide (zelfmoord) over bullyside (pestzelfmoord).
Jongeren maken vaak de cognitieve vergissing van aan te nemen dat er een groot publiek is voor vele aspecten van hun private leven. Hun leven speelt zich af voor wat zij denken een ‘imaginair publiek’. Je kunt dit gevoel vergelijken met iemand die pas nieuwe kleren gekregen heeft en het idee heeft dat iedereen op straat naar hen omkijkt en ziet dat ze iets nieuws aan hebben. Wanneer jongeren op school gepest worden denken ze dat iedereen dat weet en gaan ze sterk dramatiseren. Vooral meisjes zijn hier weer zeer gevoelig voor. Dit maakt het cyberpesten nog veel dramatischer dan het gewone pesten dat van persoon tot persoon gebeurt. Kinderen die digitaal gepest worden denken dat de hele wereld hen nu op internet weet te vinden en kan lezen dat ze dik, scheel, hatelijk of hoeren zijn….
Meestal worden de pestboodschappen maar door enkelen gezien, vaak alleen diegenen die ze gepost hebben en door diegenen die daarvan op de hoogte zijn. Maar wanneer een jongen of meisje zo’n pestboodschap aantreffen in een schoolforum of een website op internet of een pestmail krijgen, heeft dat voor hen dramatische gevolgen. In hun fantasie zijn ze voor de hele wereld schandelijk gemaakt. De pester is doorgedrongen tot in hun woonkamer of zelfs slaapkamer waar de computer staat en het slachtoffer denkt bijna dat iedereen op de hele wereld hen ziet zitten op hun kamertje achter de computer. Dit verklaart waarom jongeren zo dramatisch kunnen reageren op het ontdekken van haatberichten, roddels of compromitterende foto’s over hen op internet. Ze zijn in de overtuiging dat ze nu overal gevolgd en bespioneerd kunnen worden en dat ze nergens meer met rust gelaten worden. Het dikke meisje dat ontdekt dat een foto van haar genomen in de kleedkamer op het internet staat , is in de overtuiging dat heel de wereld de foto heeft gezien en is verschrikkelijk in paniek bij het besef dat iedereen dit nu kan zien, ook al zijn er in praktijk maar enkelen die het effectief bekijken en weten waarover het eigenlijk gaat. Wanneer volwassenen dit niet tijdig opmerken kan de psychische schade en de emotionele pijn bij kinderen of jongeren heel groot zijn, veel groter dan volwassenen ook maar kunnen beseffen en zeker door diegenen die als kind nooit pestgedrag ervaren hebben.