Eindverhandelingen/thesissen/bachelor of masterproeven

Indien u uw eindverhandeling, thesis, bachelor- of masterproef rond (cyber)pesten op deze pagina wil toevoegen, stuur ze dan in pdf met een korte samenvatting in een Office Word tekst naar gerardgielen@telenet.be

De eindverhandelingen staan alfabetisch geordend naar titel.

Een kwalitatief onderzoek over hoe slachtoffers van pest-incidenten de oorzaken en gevolgen van de ervaring zelf interpreteren en van welke strategieën zij gebruik maken
om met het pestgedrag om te gaan. Student: Judith Zissoldt (2015)

Een kwalitatief onderzoek over hoe slachtoffers van pest-incidenten de oorzaken en gevolgen van de ervaring zelf interpreteren en van welke strategieën zij gebruik maken om met het pestgedrag om te gaan.

Hoe ziet een passend pestprotocol eruit dat leerkrachten die werkzaam zijn op basisschool de Oceaan, kunnen inzetten bij het voorkomen en aanpakken van pestgedrag?

In dit onderzoek wordt getracht na te gaan welke betrokkenheid kinderen hebben bij pesten in de klas en op internet. Er wordt gekeken of de kinderen die betrokken zijn bij pesten in de klas en/of op internet andere posities in het netwerk hebben dan leerlingen die niet zijn betrokken bij pesten. Voor zover bekend heeft niemand de relaties van kinderen in de klas en online vergeleken in het kader van pesten. Wel zijn er verschillende onderzoekers die sociale netwerkmethode hebben gebruikt om pesten te analyseren (Veenstra et al. 2007; Veenstra et al. 2008; Salmivalli et al. 1997; Mouttapa et al. 2004).

In dit praktijkonderzoek heb ik onderzocht wat leerlingen, ouders en leerkrachten verstaan onder pesten, of er gepest wordt op onze school, welke vormen van pestgedrag er zijn, op welke plekken en op welke momenten er het meest gepest wordt, de hoeveelheid gepeste kinderen binnen iedere groep, een vergelijking van pestgedrag in de verschillende bouwen en worden de gedachten van ouders over bovengenoemde items weergegeven. Verder worden er tips gegeven voor leerlingen, voor ouders, voor leerkrachten en voor het School Management Team over hoe wij ons samen sterk kunnen maken tegen pesten.

In deze scriptie wordt onderzocht welke rol groepsprocessen ('social contagion', 'weakening of inhibitions against aggression', 'diffusion of responsibility' en het vormen van vriendengroepen) en persoonlijke karakteristieken (Eysenck's persoonlijkheidsdimensies, zelfvertrouwen en geslacht) spelen bij het ontstaan en instandhouden van pestgedrag op school bij kinderen in de leeftijd van vijf tot en met dertien jaar. In de besproken onderzoeken wordt bewijs gevonden voor het 'social contagion effect' (Pepler et al., 1999). Voor de groepsprocessen 'weakening of inhibitions against aggression' en 'diffusion of responsibility' wordt in deze studie geen concreet bewijs gevonden.

Pesten onder kinderen is een bekend fenomeen en is verweven in de sociale context. Veel kinderen krijgen hiermee te maken. Pesten is proactieve agressie, waarbij er sprake is van een onbalans in macht en de intentie om iemand opzettelijk en herhaaldelijk te schaden. In dit onderzoek is er getracht antwoord te geven op de vraag of en hoe slachtoffers zijn in te delen op basis van hun scores op pesten, slachtofferschap en agressie en om deze zowel onderling als met pesters en neutrale kinderen te vergelijken op internaliserende, interpersoonlijke en externaliserende problemen. Hiervoor is er gebruikt gemaakt van een klassikaal interview, individuele interview en een leerkrachtvragenlijst.

In het onderstaande praktijk onderzoek is er onderzoek gedaan naar het pestgedrag binnen een bepaalde klas. De les L.O. kon door de leerkracht niet normaal worden gegeven, omdat de leerlingen elkaar telkens zaten te pesten, uit te schelden, aan elkaar zaten enz. Voor dit praktijk onderzoek zijn er een probleemstelling en een doelstelling geformuleerd. De probleemstelling luidt als volgt: 'Ik onderzoek pestgedrag op het Canisius college te Nijmegen in klas 1X, Omdat ik wil weten hoe ik het pestgedrag kan verminderen onder de leerlingen van klas 1C ten einde pestgedrag te verminderen ten gunste van een stijging van de bewegingsintensiteit.'.

Cyberpesten is een steeds groter wordend probleem en vraagt om aandacht. Dit onderzoek heeft achterhaald waarom kinderen cyberpesten aan de hand van de theorie van gepland gedrag. Door middel van een vragenlijst werd bij kinderen tussen de 12 en 15 jaar onderzocht welke gedragsdeterminanten en welke achterliggende overtuigingen een rol spelen bij cyberpestgedrag. Op deze manier werd achterhaald op welke gedragsdeterminanten en overtuigingen een interventie tegen cyberpesten zich moet richten. Het onderzoek laat zien dat de theorie van gepland gedrag goed bruikbaar is om cyberpesten te verklaren.

Pesten en geweldsdelicten zijn beide specifieke vormen van interpersoonlijk geweld. Terecht maakt men zich zorgen om deze problematische gedragingen en het kost de maatschappij ook handenvol geld. Het doel van deze literatuurstudie is na te gaan of pesten in de kindertijd en adolescentie predictief is voor  geweldsdelicten op latere leeftijd. Om te beginnen wordt onderzocht of pestgedrag een stabiel patroon vertoont in de tijd. Longitudinaal onderzoek wees uit dat er wel degelijk een – zij het matige – stabiliteit is, waarin persoonlijke factoren een belangrijke rol spelen: de pester laat zich namelijk leiden door een streven naar dominantie en status.

Iedereen is wel op de een of andere manier bekend met het fenomeen “pesten op school”. Tegenwoordig wordt er veel media-aandacht aan besteed en nog anderen hebben persoonlijke ervaringen met pesten. Vaak gaat men ervan uit dat kinderen die gepest worden enkele typerende kenmerken bezitten. Een algemeen aanvaard kenmerk van de slachtoffers van pesterijen is hun sensitieve en stille manier van doen (Vergeer, 2008). Hierbij kunnen we ons afvragen of er een link bestaat met de karaktertrek “hooggevoeligheid”. Hebben hoogsensitieve kinderen meer kans om gepest te worden dan niet hoogsensitieve kinderen?

Pesten of gepest worden, dat is de vraag...Een literatuur onderzoek naar effectieve oplossingen voor het probleem van pesten op scholen. “Pestkop verhuist van schoolplein naar Internet”, kopte een krantenartikel van de Volkskrant op 30 oktober jongstleden. Op Internet worden negatieve uitspraken over klasgenootjes

The purpose of this study was to explore third and fourth grade teachers’ perceptions of bullying, their visions of bullying, their approach to prevent bullying and their (informational) needs regarding bullying in the school context. For this exploratory study, 12 teachers were interviewed in depth. Subsequently, the data were qualitatively analyzed to answer the various objectives. Results showed that teachers do not mention all the elements of the official definition. Locations called as places for bullying were mostly outside the class, for example schoolyard or swimming pool.

Bullying is a problem common to primary schools throughout the world. Research on this phenomenon has mainly focused on the school environment and its students. Research regarding the parents has focused mainly on their influence on both victim and perpetrator. In this study an attempt is made to gain insight into the different perspectives parents have on bullying as it takes place in the primary school context in the Netherlands. To this aim thirteen in-depth interviews have been conducted with twelve parents and one teacher.

In deze scriptie staat het onderwerp pesten op het werk centraal. Pesten op het werk is een fenomeen dat pas recentelijk onder de aandacht is. Men denkt bij pesten voornamelijk aan kinderen op de lagere en middelbare school die elkaar het leven zuur proberen te maken. Feit is dat pesten op het werk ook voorkomt. Pesten ook wel mobbing genoemd, wordt omschreven als 'het systematisch uitoefenen van psychisch, fysiek of seksueel geweld door één persoon of een groep personen tegen meestal één andere, die niet meer in staat is zichzelf te verdedigen'.

Pesten op het werk wordt gedefinieerd als een gradueel escalerend proces. Via de gangbare metingen wordt dit proces echter onvoldoende gevat. Deze metingen vertonen tevens diverse inhoudelijke en methodologische tekortkomingen. In deze bijdrage wordt daarom een latente klassenanalyse uitgevoerd op data die met de Negative Acts Questionnaire werden verkregen (‘objectieve’ meting van pesten). De geanalyseerde data (N = 6175) laten toe zes clusters te onderscheiden.

Gedurende 20 weken is er onderzoek gedaan naar pestgedrag dat wordt gezien bij de kinderen op MKT Oostvoorne. Er is onderzoek gedaan naar: wat pesten inhoudt, wat de invloed van de (gedrag)stoornissen is op pesten, wat de houding, vaardigheden en kennis van groepsleiding is met betrekking tot pesten en welke methodes er nationaal gebruikt worden om met pesten om te gaan of om pesten te voorkomen. In dit adviesrapport vindt u allereerst een verkorte weergave waarin de resultaten van ons onderzoek worden weergegeven. Afstudeerproject SPH

In dit onderzoek is antwoord gezocht naar de vraag: Hoe ontstaat pesten en op welke wijze kan een school pesten voorkomen of verminderen? Dit onderzoek beschrijft oorzaken en theorieën van pesten en tips voor een school om met pesten om te gaan. Ook is er een praktijkonderzoek gedaan om te kijken naar de effectiviteit van een aantal interventieprogramma’s. Geen van deze programma’s waren echt effectief. De vraag welk interventieprogramma nu effectief is, blijft staan. Mede door de pestincidenten van de afgelopen tijd neemt de overheid deze vraag serieus op en wordt er extra geld vrijgemaakt voor effectiviteitsonderzoek.

"In dit onderzoek heb ik gekeken of ik het pestgedrag in mijn mentorklas, een 1e klas VMBO basis en kader met LWOO, kon verminderen en de sfeer kon verbeteren door een aantal acties te ondernemen die in het Schoolveiligheidsplan van onze school staan beschreven, zoals het afsluiten van een anti-pest contract. De SAQI heb ik als meetinstrument gebruikt. Via een vragenlijst heb ik van de leerlingen feedback gekregen over de interventie. Daarnaast heb ik via een vragenlijst bekeken of de aanpak, beschreven in het Schoolveiligheidsplan, daadwerkelijk (in de 1e jaars klassen) wordt toegepast."

In het meesterstuk wordt ingegaan op wat pesten inhoudt in de basisschoolleeftijd. Er wordt kritisch gekeken naar de huidige situatie en de mogelijkheden om pestgedrag oplossingsgericht aan te pakken. Er wordt gekozen voor de steungroepaanpak als effectief middel. Deze aanpak wordt omschreven en uitgeprobeerd.Tot slot worden er conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan.

This study examined the experiences, attitude and acting of sport coaches of children of 8 to 12 year old, regarding bullying. Twelve interviews were used for qualitative data-analysis. Coaches point out they barely notice bullying at their sport club. If bullying does occur, it happens at locations without supervision. Most participants valued bullying as a problem. Coaches act on bullying by starting conversations with those involved. This approach, based on their own experiences, seems effective. Protocols regarding bullying at sport clubs do not exist.

De afgelopen jaren is er steeds meer onderzoek gedaan naar het stabiele fenomeen pesten. Deze stabiliteit is mogelijk te verklaren doordat pesten op korte termijn voordelen oplevert voor de dader en dus een functie lijkt te vervullen. Om nader te bepalen op welke manier pesten functioneel kan zijn, werd in dit onderzoek gekeken naar sociaal functioneren van verschillende typen daders bij pestgedrag. De gebruikte data voor dit onderzoek zijn afkomstig van het eerste afnamejaar van het longitudinale project van het Dutch Consortium of Bullying (DCOB) over pesten en sociale dominantie.

The attitudes, routines and the behavior of teachers and school directors are contextual factors that form a possible influence on peer victimization. With this exploratory study, twelve elementary school teachers were interviewed in-depth about their views and practices on bullying and victimization. Second, the way these teachers approach peer victimization is examined. These interviews were used for qualitative data-analysis. We have found that teachers define bullying behavior as structural and deliberately. Different results were found in explaining being a bully.

Pesten: visie en aanpak van sporttrainers bij semi-contact sporten De Vor, J. M. , Hamerlinck, I.  Van den Hoogen, C. A., & Vos, S. P. B. 

De scriptie gaat over de aanpak van pestgedrag op basisscholen. Ingegaan wordt op de effectieve vormen van deze aanpak.

Dit praktijk gerichte onderzoek richt zich op de relatie tussen beweegredenen en uitingen van pesten aan de ene kant, en het onderwijsniveau en het geslacht van onderbouwleerlingen aan de andere kant. Uitgangspunt is het vooroordeel dat vmbo-leerlingen meer fysiek pesten en een medeleerling sneller 'anders' vinden wat een reden kan zijn om te pesten. Bovendien wordt in de context van het onderzoek ook de rol van social media onderzocht.

Om tot een lesprogramma tegen pesten te komen op Het Hooghuis Ravenstein moet er eerst gekeken worden naar de school zelf, wat zijn de visies, wat is de zorgstructuur van de school en op welke wijze pakt men het pestprobleem aan. Vanuit deze basis wordt er verder gekeken hoe het lesprogramma aan kan sluiten op de lessen en visies van de school.

Pesten werd voorheen gezien als een verschijnsel dat bij het opgroeien hoort. Pesten blijkt echter negatieve gevolgen te hebben voor zowel de pestkop als het slachtoffer. Er is in toenemende mate aandacht besteed aan de factoren die een rol spelen in pesten. De oorzaak van pestgedrag kan gezocht worden in zowel kenmerken van het slachtoffer als van de pestkop. Vaak gaat de meeste aandacht uit naar de slachtoffers van pesten. Maar waarom hebben juist bepaalde individuen de behoefte om anderen te pesten?

Met deze studie is onderzocht welke richting het verband tussen denkfouten en externaliserend probleemgedrag aanneemt en wat de invloed van pestgedrag is op dit verband. Resultaten van eerder cross-sectioneel onderzoek wijzen in de richting van een bidirectioneel verband waarbij secundaire denkfouten gemaakt worden om primaire denkfouten te ‘beschermen’. Pesters lijken hun goed ontwikkelde sociale vaardigheden te gebruiken om leeftijdgenoten te manipuleren, maar ook achteraf de behoefte te hebben hun gedrag te rechtvaardigen. Verwacht wordt daarom dat pesten een modererend effect heeft op het positieve verband tussen externaliserend probleemgedrag en secundaire denkfouten een jaar later.

Internet speelt een steeds grotere rol in ons leven, zonder dat we onszelf de vraag stellen welke impact dit medium op onze levens heeft. Overal laat je, zowel bewust als onbewust, informatie achter over jezelf. De een, die bijvoorbeeld een persoonlijk dagboek bijhoudt op een blog, is hier al meer bedreven

Pagina's