De relatie tussen early pubertal timing en populariteit: probleemgedrag als mediator. Zeestraten, E.S.

Deze studie richtte zich op de relatie tussen early pubertal timing en de mate van populariteit van adolescenten (peer-perceived popularity). Er werd verwacht dat een vroege start van de puberteit zou leiden tot meer probleemgedrag, hier gedefinieerd als pesten en normbrekend gedrag. Dit zou vervolgens leiden tot een toename van populariteit. Het onderzoek gebruikte data uit het SNARE (Social Network Analysis of Risk Behavior in Early adolescence) project. Dit is een longitudinaal onderzoek waaraan 1228 eerste en tweede klas scholieren deelnamen (Mleeftijd=13.08 jaar). Early pubertal timing is onderzocht aan de hand van zelfrapportages met betrekking tot de biologische volwassenheid die werden vergeleken met de scores van leeftijdsgenoten. De scores op populariteit, pestgedrag en normbrekend gedrag zijn verkregen door middel van peernominaties. De timing van de puberteit werd gemeten op het eerste meetmoment (T1), de mediatoren op het tweede meetmoment (T2) en populariteit op het derde meetmoment (T3). Uit multivariate analyses bleek early pubertal timing geen significante voorspeller van probleemgedrag of populariteit te zijn. Er werden geen mediatie-effecten gevonden wanneer er werd gecontroleerd voor geslacht, opleidingsniveau en populariteit op T1. De huidige studie liet zien dat een early pubertal timing geen effect heeft op de populariteit van adolescenten of de betrokkenheid bij probleemgedrag en dat populariteit een stabiel construct is. Longitudinaal vervolgonderzoek kan zich richten op het identificeren van andere voorspellers van populariteit.